Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXX. De Batavieren zwemmen over de Po en verwekken schrik onder Otho's benden.De Batavieren en de andere Overrynsche Germaanen, die onder Cécinas benden waren, want Valens bevondt zig toen in 't Narbonenzer Gallie, werden zoo heet op 't vegten, dat zy ondernamen de Po, tegen over Placentie, over te zwemmen. Omtrent welke Stad, zy eenige Verspieders van Othos party opvingen, en de anderen zulk eenen schrik aanjoegen, dat dezelven den hunnen, al beevende boodschapten, hoe Cécina met het gantsche heir in aantogt wasGa naar voetnoot(x). 't Leedt ook niet lang, of hy toog met zyne benden over de Po, en sloeg het beleg voor PlacentieGa naar voetnoot(y). De ronde Schouwburg, die buiten de Stad stondt, en het grootst Gebouw van gantsch Italie was, werdt terstond in brand gestekenGa naar voetnoot(z). 's Daags daar aan, zag men, met den morgenstond, de vesten vol van voorvegters, terwyl de velden | |
[pagina 107]
| |
van gewapende Mannen blonken. De Keurbenden stonden in eenen digten drom; de hulptroepen waren verspreid. Men schoot en wierp 'er, met pylen en steenen, naar 't hoogste der muuren. De belegerden troffen, vanGa naar margenoot+om hooge, de Germanische en Batavische Regementen; die, naar de wyze hunnes Lands met naakte Lighaamen en de Schilden boven de schouders, onder 't aanheffen van een nors Krygsgezang, en 't rammelen der Schilden, reukeloos toeliepen. De Keurbendelingen, met berden en horden gedekt, poogden de muuren te ondermynen, en de Poorten te overweldigen. Doch van binnen hieldt men zwaare molensteenen gereed, die men op de aanvallers van boven neder ploffen liet, waar door veelen verpletterd werden. Men boodt zoo dapperen tegenweer van de vesten, dat Cécina zig genoodzaakt vondt, het beleg op te breeken, en over de PonaarGa naar margenoot+Kremone te rug te keeren. In 't aftrekken, gaven zig aan hem over Turullius Cerealis met veele Vlootelingen, en Julius Brigantikus, met een klein getal van Ruiteren. De laatste was een Batavier van geboorte, Zusters Zoon van Klaudius Civilis, en hadt, sedert eenigen tyd, het bevel over eene vleugel der hulpbenden gehadGa naar voetnoot(a). |
|