Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijII. Staat deezer Landen.Dus zag men dan 't Westersch Ryk geheel veranderd van gedaante, en aan verscheiden stukken gescheurd. In eenige deelen van Gallie en daar omtrent, vondt men byna geene oude Ingezetenen meer. In de Landen tusschen de Rhône, de Middellandsche Zee, het Pyreneisch gebergte, den Oceaan en de Loire, waren de Westergothen volkomen meester. Zelfs bezaten ze eene streeks Lands over de Rhône, thans onder den naam van Neder-Provence bekend. De Burgondiërs hadden de gewesten tusschen de Durance de Rhône en de Alpen in bezitGa naar voetnoot(k). Verscheiden' soorten van Franken woonden tusschen de Schelde, den Beneden-Ryn, de Beneden-Maaze en de Somme. De zeekust van Gallie, zo 't schynt, tot aan den Ryn en de wooningen der Franken toe, werdt bewoond door de ArmorichenGa naar voetnoot(l), die, gelyk we te voorenGa naar voetnoot(m) hebben aangetekend, eene vrye Staats-regeering opgeregt hadden. In de Landstreeken, thans onder den naam van de Vereenigde Nederlanden bekend, woonden de Friezen, waarschynlyk ook nog eenige Saxers en Franken. Of 'er, ten deezen tyde, nog eenige Britten, omtrent de Rynmonden, ge- | |
[pagina 302]
| |
woond hebben, dan of zy, gelyk onze oude Kronyken verhaalenGa naar voetnoot(n), nu reeds naar het Landschap Bretagne in Gallie afgevaaren waren, is onzeker. Zeker is het wel, dat 'er reeds Britten in het Gallisch Landschap Bretagne woondenGa naar voetnoot(o). Doch 't kan zyn, dat deezen 'er niet van het Land omtrent de Rynmonden; maar regelregt uit het Overzeesch Britanje gekomen waren. Van de Regeeringsvorm deezer byzondere Volkeren, ten deezen tyde, heeft men geen duidelyk bescheid. Doch uit het gene, voor en na deezen tyd, van hen aangetekend wordt, mag men afneemen, dat zy, onder byzondere Koningen of Opperhoofden, naar onderscheiden' wetten, geregeerd werden. In de Landen omtrent den Ryn, eertyds onder 't gebied der Romeinen behoord hebbende, werden, wat 'er ook sommigenGa naar voetnoot(p) van mogen aangetekend hebben, na 't afzetten van Augustulus, de bevelen der Romeinen niet meer gehoorzaamdGa naar voetnoot(q). In eenige andere Landschappen van Gallie, schynen de Bevelhebbers der Romeinen, van wegen het Ryk, nog eenen tyd lang, 't gebied gevoerd te hebben, terwyl sommigen, zo 't schynt, zig tot onafhanglyke Regeerers, over de Landstreek, hun toevertrouwd, hebben opgeworpen: onder welke laatsten, zekere | |
[pagina 303]
| |
Syagrius schynt geweest te zyn, die te Soissons zyn Hof hieldt, en by de oude SchryversGa naar voetnoot(r), den naam van Koning der Romeinen draagt. Syagrius was de Zoon van dien Egidius, welkenGa naar margenoot+de Franken, in Childeriks plaats, tot Koning verheeven; doch naderhand wederom afgezet hadden. Hy was in groote agting, by de Burgondiërs en Franken, die hem gebruikten, om hunne geschillen te beslegtenGa naar voetnoot(s). Doch zyn aanzien schynt Klovis, die, na zynen Vader, Childerik, over de Franken, en, zo 't schynt, in 't byzonder over de SaliërsGa naar voetnoot(1), regeerde, in de oogen gesteken te heb- | |
[pagina 304]
| |
ben. Veelligt heeft hy gevreesd, dat men hem, om Syagrius, afzetten zou, gelyk menGa naar margenoot+Childerik, om Egidius, gedaan hadt. Doch wat hem ook in Syagrius moge mishaagd hebbe; hy bragt eerlang een Leger tegen hem te velde, overwon hem, en maakte zig van alle de Landen, onder deszelven gebied, volkomen meester. Zelfs deedt hy den ongelukkigen Syagrius, niet lang hier na, 't hoofd voor de voeten leggenGa naar voetnoot(t). Klovis werdt, in deezen kryg, van Ragnakarius, Koning over een gedeelte der Franken, bygestaan. Kararik, die ook over een deel der Franken regeerde, hieldt zig onzydig; tot dat hy, na de overwinningen van Klovis, een VerbondGa naar margenoot+van vriendschap met hem maakteGa naar voetnoot(v). Klovis maakte zig, eenige jaaren laater, volkomen meester van het gewest der Tongren, of, volgens anderen, van het Ryk der Turingers, aan de andere zyde des RynsGa naar voetnoot(w); zonder dat men weet, wat hem hier toe bewoog, of wien hy dit gewest benam. Die van gedagten zyn, dat hy het Overrynsch Turingen bemagtigd heeft, besluiten, uit vergelyking | |
[pagina 305]
| |
van twee plaatsen eens ouden HistorieschryversGa naar voetnoot(x), dat Basin, Koning der Turingers, eenen inval in 't Ryk van Klovis gedaan, en de vrede, die hier op volgde, onregtvaardiglyk verbroken hadt; 't welk Klovis bewoogen zou hebben, hem den Oorlog aan te doenGa naar voetnoot(y). Niet lang hier na, hebben verscheiden' andere Gallische gewesten, die, tot nu toe, onder Romeinsche Bevelhebbers, gestaan hadden, zig aan Klovis onderworpenGa naar voetnoot(z). Doch eenige jaaren laater, verbonden zig verscheiden' Germanische volkeren tegen Klovis, wiens magt nu voor hun ook gedugt begon te worden. Een Schryver der twaalfde eeuweGa naar voetnoot(a) noemt, onder deeze volkeren, behalven de Alemannen, de Friezen en Saxers; doch, in ouder' Schryvers, vind ik van deeze twee laatsten geen onderscheidenlyk gewag gemaakt. Ondertusschen is 'er geene onwaarschynlykheid altoos in, dat de Friezen, zo wel als andere Germanische Volkeren, zig tegen de aanwassende magt der Franken gekant hebben; schoon wy 'er, in schriften van Tydgenooten, geen blyk van vinden. Wy zouden niet weeten, dat 'er, voor de zevende eeuweGa naar voetnoot(b), iets tusschen de Franken en Friezen voorgevallen ware, hadt een enkel woord in 't voorbygaan, van een' Digter der zesde eeuweGa naar voetnoot(c), ons de lugt niet gege- | |
[pagina 306]
| |
ven van eene vroegere oneenigheid tusschen deeze twee Volkeren. Hunne belangen waren ook zo strydig, dat men zig niet wel verbeelden kan, dat de Friezen de grootheid der Franken, met goede oogen, hebben konnen aanzien. De Franken en Friezen waren beide Overrynsche Volkeren. Beide even zeer bekoord, door de vrugtbaarheid der Gallische gewesten, hadden zy, al voor meer dan twee eeuwen, invallen in Gallie gedaan. Ieder van hun, was hier, door de Romeinen, een goed deel Lands afgestaan. Om meer te bekomen, hadden zy zig beide, somtyds, met andere volkeren, tegen de Romeinen verbonden. Nu was de kans veranderd. De Franken hadden nu alleen middel gevonden, om zig, wyd en zyd, door Gallie, uit te breiden. Het een Volk na het ander onderwierp zig aan hun, of begaf zig met hen in verbond. 't Stondt geschaapen, dat gantsch Gallie eerlang in een Wingewest der Franken zou veranderen; en dat de Friezen en andere Germanische Volkeren, die zig, eertyds, met of tegen den wil der Romeinen, in Gallie nedergeslaagen hadden, genoodzaakt zouden worden, of om over den Ryn te rug te trekken, of om zig den Franken te onderwerpen. Geen wonder, dat verscheiden' Volkeren, die zig in Gallie gevestigd hadden, of zig daar gaarne wilden vestigen, hunne magt vereenigden, om die der Franken te wederstaan. Stelt men nu, dat de Friezen, onder deeze verbonden' Volkeren, geweest zyn; dan ziet men hier den eigenlyken | |
[pagina 307]
| |
grond van de langduurige Vyandschap tusschen hen en de Franken. De aangehaalde Schryver der twaalfde eeuweGa naar margenoot+verhaalt wyders, dat de Friezen, Alemannen en Saxers eenen inval in Klovis Ryk deeden. En uit hem, zo wel als uit de Schriften van Tydgenooten, verneemt men, dat Klovis de Alemannen, die over den Ryn gekomen waren, by Tolbiak of Zulpik, zo geheellyk geslaagen heeft, dat dit moedig volk zig t'eenemaal aan hem onderwierp. Doch hoe 't met de Friezen en Saxers afliep meldt niemant. Geduurende deezen slag, bewoog men Klovis, om belydenis van den Kristelyken Godsdienst te doen, en, niet lang daar na, werdt hy, nevens drie duizend Franken, gedooptGa naar voetnoot(d). Diep geraakte hy, door deeze verandering, in de gunst der Geestelyken. Avitus, Bisschop van Vienne, hem, in eenen Brief, die nog voor handen is, over zyne Bekeering, geluk wenschende, liet zig door vleizugt zo ver vervoeren, dat hy het geluk, 't welk het volk, uit 's Konings Doop, die juist op den dag van 's Heeren geboorte geschied was, te wagten hadt, wel by het geluk, 't welk het menschdom, door de geboorte des grootsten Verlossers, te beurt gevallen was, vergelyken durfdeGa naar voetnoot(e). De Geestelyken zogten en vonden midlerwyl ook hunne rekening, by Klovis bekeering. En Remigius, Bisschop van Reims, vermaande hem schriftelykGa naar voetnoot(f), dat | |
[pagina 308]
| |
hy niet verzuimen moest ‘den Priesteren behoorlyke eere te bewyzen, en hunnen raad, in alle gevallen, in te neemen, hem verzekerende, dat zyn Ryk bestendiger zyn zou, zo hy wel met de Geestelykheid stondt’. |
|