Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXII. De Saxers en Friezen steeken, onder Hengist en Horsa, over naar Britanje.Wy hebben reeds, in 't voorbygaan, gezeid, dat de Britten, niet lang voor de Armorichen, zig van de heerschappy der Romeinen ontslaagen hadden. Sedert vonden zy, onder hunnen Koning Vortigernus, werks t' over, om zig, tegen de invallen der Pikten en Schotten, te handhaaven. Zy beslooten dan, | |
[pagina 290]
| |
zig wederom by de Romeinen te vervoegen, om onderstand te bekomen. Doch hier niet naar genoegen te regt geraaktGa naar voetnoot(o), wenden ze zig naar de Saxers, die, aan de andere zyde van de zee, in het Land beneden Nieuwmegen, toen Neder-saxen genaamd, woonagtig waren; met verzoek, dat deezen oversteeken en hunnen nabuuren bystaan wildenGa naar voetnoot(p). De Saxers, die, om dat hun Land, naderhand, den naam van Friesland kreeg, of om dat zy, van hunne nabuuren, de Friezen, verzeld werden, in eenigen van onze Kronyken, Friezen genoemd wordenGa naar voetnoot(q), laaten zig ligtelyk beweegen, en steeken, onder 't bevel van hunnen Koning of Hertog, Hengist, en deszelfs Broeder, HorsaGa naar voetnoot(r), in drie lange schepen, Ciulen in hunne taale genaamdGa naar voetnoot(s), naar Britanje over. Zy worden, door Vortigernus, in 't Zuiderdeel des Eilands, geplaatst, en vinden daar 't Landzo vrugtbaar, de Britten zo traag en vadzig, dat hun de lust bekruipt, om het Eiland te bemagtigen. Zy ontbieden dan eene talryke vloot schepen, en voeren een geheel Leger van hunne landsluiden, niet slegts uit Nedersaxen, maar, zo 't schynt, ook dieper uit Germanie naar Britanje. De Anglen en Juten of JuttenGa naar voetnoot(9), had- | |
[pagina 291]
| |
den deel in deezen togt. Beide waren ze eene soort van Saxers, en de Anglen woonden tusschen de eigenlyke Saxers en Jutten in. De Friezen zullen zig hier ook, in grooten getale, bygevoegd hebben, alzo men, in oude SchryversGa naar voetnoot(t), vindt aangetekend, dat de Engelschen van de Friezen en Saxers af komstig warenGa naar voetnoot(1); 't welk daarenboven nog, uit de overeenkomst tusschen de Engelsche taal en het eigenlyk Friesch, af te leiden is. Eerlang werdt Britanje geheel overstroomd van de overzeesche volkeren. De Britten zagen te laat, dat zy schadelyke nabuuren hadden ingehaald. Hengist deedt Vortigernus vangen, zyne Raadsluiden van kant helpen, en wendde sedert, een verdrag met de Pikten geslooten hebbende, alle zyne poogingen aan, om de Britten t' onder te brengenGa naar voetnoot(v). Veelen werden gedood, een groot getal verdreeven; van welke laatsten zig veelen, huns ondanks, | |
[pagina 292]
| |
te schepe naar de overzeesche gewesten begavenGa naar voetnoot(w), en volgens 't getuigenis onzer Kronyken, den Ryn by Katwyk invoeren, alwaar zy, 't Land alomme afgeloopen hebbende, sedert de sterkte stigtten, die, naar hen, Britton, Brittenburg en 't Huis te Britten genoemd werdt; met welke zy 't naaste Land onder bedwang hieldenGa naar voetnoot(x). Het gewest, door de Saxers ontruimd, is, volgens onze oudste Kronyken, ingenomen door de Friezen; die de overgebleevenen van dien Landaart, byzonderlyk de Wilten, die 't slot of de stad Wiltenburg, naderhand Utrecht genaamd, gestigt en in bezit haddenGa naar voetnoot(y), genoodzaakt hebbende, om over zee, zo 't schynt, naar Britanje, by hunne Landsluiden, den wyk te neemen, aan al het Land, benoorden de Maas en Ryn gelegen, en westwaards door de Schelde, en oostwaards door de Lauwers en Elve bepaald, den naam van Friesland gegeven hebbenGa naar voetnoot(z). Men vindt niet net aangetekend, wanneer alle deeze dingen gebeurd zyn. Doch de overtogt van Hengist en Horsa wordt, in sommige KronykenGa naar voetnoot(a), in het jaar vier honderd zes en veertig gesteld. Ouder Kronyken plaatsen dien drie of vier jaaren vroegerGa naar voetnoot(b). En de Engelsche Kerkelyke Historieschryver BedaGa naar voetnoot(c), in het jaar vier honderd ne- | |
[pagina 293]
| |
gen en veertig. 't Bedryf der Saxers in Britanje is, buiten twyfel, by de Romeinen euvel opgenomen. En is hier uit, naar alle waarschynlykheid, nieuw ongenoegen tusschen deeze twee Volkeren gereezen. Immers, na dat Aëtius door Valentiniaan, en deeze wederom, door zekeren Occylla, gedood was, namen de Saxers, uit de beroerten, in welken het Ryk toen verviel, gelegenheid, om de kusten der Armorichen, die nu met de Romeinen in verbond stonden, met hunne ligte Roofschepen, te ontrusten. Ten zelfden tyde, deeden de Franken en andere Germanische Volken nieuwe invallen in Gallie. Maximus, die, na Valentiniaan, totGa naar margenoot+Keizer verklaard was, zondt Avitus met een Leger derwaards, die de Germanische Volken beteugelde, en de Saxers, in 't byzonder, noodzaakte van hunne rooveryen af te laatenGa naar voetnoot(d).Ga naar margenoot+ In of omtrent het jaar vier honderd drieGa naar margenoot+ en zestig, maakten de Franken zig meester van de stad Agrippina, die zy naderhand Colonia of Keulen genoemd hebben. Ook namen zy Trier in, welke stad deerlyk verwoestGa naar margenoot+werdt. De reden deezer vyandlykheden schynt geene andere geweest te zyn, dan dat Egidius, dien de Franken, na 't afzetten van Childerik, tot Koning verkoorenGa naar voetnoot(3); doch sedert de herstelling van | |
[pagina 294]
| |
den verjaagden Vorst, wederom verworpen haddenGa naar voetnoot(d), zig in Keulen ophieldtGa naar voetnoot(e). Vermoedelyk heeft hy ook aanhang binnen TrierGa naar margenoot+gehad. De Saxers ondernamen, omtrent deezen tyd, wederom eenen inval in Gallie. Zy deeden, onder hunnen Koning Audoager, eene landing omtrent Angers, van zins zig van die stad meester te maaken. Doch zy werden gestuit door Childerik, die nog in verbond met de Romeinen schynt gestaan te hebben. Ook viel het Romeinsch Krygsvolk, 't welk hier by een gerukt was, zo hevig op hen aan, dat zy, met groot verlies, wyken moesten. De Franken overmeesterden sedert deGa naar voetnoot(4) Eilanden der Saxers, die | |
[pagina 295]
| |
deerlyk verwoest werden. Veele Ingezetenen werden gevangen genomen. De vyandlykheden eindigden met een verdrag, waar by de Saxers zig aan Childerik schynen onderworpen te hebbenGa naar voetnoot(f), alzo men den oorlog, dien zy, in vervolg van tyd, tegen de Franken ondernamen, by verscheiden' Schryvers, eenen opstand genoemd vindt. |
|