Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijV. Germanische Lyfwagt onder Bassianus en Geta.Antoninus of Bassianus en Geta, de twee reeds gemelde Zoonen van Severus, hebben, na de dood huns Vaders, aan 't Ryks bestier geraakt zynde, ieder eene afzonderlyke Lyfwagt gehad. Antoninus was in 't byzonder gesteld op eene Lyfwagt vanGa naar margenoot+Germaanen, mooglyk wel van Batavieren. Zelfs kleedde hy zig somtyds in een Germaansch gewaad, zyn hoofd hullende met de goudgeele hairlokken deezes Landaarts; door welk gedrag, hy zig zonderling bemind by hen wist te maakenGa naar voetnoot(f). Ook heeft hy zig, in zy- | |
[pagina 197]
| |
ne Krygstogten aan den Donauw, van Germaanen bediendGa naar voetnoot(g). Sommigen besluiten, uit zeker oud opschriftGa naar voetnoot(h), dat 'er, ten zynen tyde, een Regement van Batavieren in 't Huis te Britten gelegen heeft. Ook zou hy, volgens een ander gebrekkelyk oud opschrift, den Altaar, door zynen Vader, in het Eiland der Batavieren, hersteld, plegtiglyk hebben ingewydGa naar voetnoot(i) Omtrent deezen tyd, heeft hy met deGa naar voetnoot(3)Ga naar margenoot+ Alemannen en Katten geoorlogd, op welken hy, omtrent den Meinstroom, eenige voordeelen behaaldeGa naar voetnoot(k); doch die hem naderhand noodzaakten, de vrede met geld van hun te koopen. Eenige volkeren, die, langs de zee, omtrent den mond der Elve, woonden, zonden hem sedert gezanten toe, om op gelyken voet met hem te handelen. 't Gelukte. Hy gaf hun het geld, 't welk zy begeerden, in goede munt, daar hy gewoon was de Romeinen in verzilverd lood en verguld koper te betaalenGa naar voetnoot(l). | |
[pagina 198]
| |
Ga naar margenoot+ Onder de Regeeringe van Alexander Severus, was 'er nog eene Lyfwagt van Germaanen, waarschynlyk van Batavieren. Men leest, dat deeze Vorst, zig by 't Krygsvolk gehaat gemaakt hebbende, van de Germanische Lyfwagten, terwyl hy in Gallie, 't welk door de Germaanen afgeloopen werdt, oorlogdeGa naar voetnoot(m), is omgebragt geworden. Een hunner kwam, kort na de middag-maaltyd, in 's Keizers Legertent, meenende den Vorst in den slaap om te brengen. Doch hem wakker vindende, tradt hy, verbaasd, te rug. By zyne medgezellen gekomen, hitste hy hen aan tot het vermoorden van den Keizer; waar op zy, gelykerhand toeschietende, eerst eenige ongewapenden, die hun tegenstonden, en naderhand den Vorst zelven, met verscheiden' steeken, van 't leven beroofdenGa naar voetnoot(n). Maximinus werdt, daar op, door het Leger in Gallie, tot de Keizerlyke waardigheid verheevenGa naar voetnoot(o). Hy heeft tegen de Overrynsche Germaanen gelukkiglyk geoorlogdGa naar voetnoot(p), zig, in den kryg, bedienende niet alleen van zulke Germaanen, met welken hy een verbond van vriendschap gemaakt hadt; maar ook van Mauren en Parthen en andere Oostersche hulpbenden; alzo hy beweerde, dat men, tegen Germaanen, geen beter volk dan handige Boogschutters gebruiken konGa naar voetnoot(q), gelyk deeze Oosterlingen waren. |
|