Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIX. De Koorenhaalers der Romeinen worden van Civilis overvallen.In de Romeinsche Legers, was nog gebrek aan lyftogt. Des werden de legerwagens der Keurbenden met den onstrydbaaren hoop naar Novesium gezonden, om van daar te land Kooren aan te voeren; alzo de Germaanen den stroom bezet hielden. Zy kwamen voor de eerstemaal veilig te rug, mids Civilis van zynen val nog niet volkomen hersteld was. Doch toen hy sedert vernam, dat de Koorenhaalers wederom naar Novesium gezonden waren; dat de benden, die hen geleidden, de wapenen op de wagens gesmeeten hadden, en lui en onagtzaam nevens dezelven voortslenterden, en dat 'er maar weinige Soldaaten by de krygtekens waren; bestondt hy hun, in goede orde, aan te randen, hebbende volk voor uit gezonden, om | |
[pagina 145]
| |
de bruggen en engten te bezetten. Men vogt met den hoop in 't lange uitgestrekt, en met twyffelagtigen uitslag, tot dat de nagt den stryd scheidde. De Romeinsche benden trokken naar Gelduba; welke Legerplaats, met de Soldaaten, die 'er gebleeven waren, nog bezet gehouden werdt. Vokula, sedert, duizend KeurbendelingenGa naar margenoot+ uit Vetera geligt en by zyn heir gevoegd hebbendeGa naar voetnoot(y), gaf dit Civilis wederom gelegenheid, om deeze Legerplaats te omsingelen. Daar na nam hy Gelduba in; alwaar Vokula geweest, doch sedert van daan en naar Novesium getrokken was. Derwaards van CivilisGa naar margenoot+gevolgd zynde, valt 'er, niet verre van de Stad, een gevegt tusschen de Ruitery voor, 't welk ten nadeele der Romeinen afliep; die toen weder aan 't muiten sloegen, geld eischten, en als hun dat gegeven was, nog niet bedaard, by nagt in de Legertent van Hordeonius Flakkus vielen, hem ten bedde uit rukten, en wreedelyk vermoordden. Vokula zou dit zelfde lot getroffen hebben, ware hy niet, in een Slaafs kleed en door de duisternis, onbekend, ontkomen. Met het bedaaren der hevigheid, keerde de vrees. Het hoofdeloos Leger zondt naar de Gallische Burgerschappen, om hulp en soldyeGa naar voetnoot(z). Civilis aankomst joeg de Romeinen in de wapenen, welken zy, straks daar aan, al vlugtende verlieten. Sedert hebben zig de Romeinen, die tot het Leger onder Vokula be- | |
[pagina 146]
| |
hoorden, van de anderen afgescheiden, en zyn, berouw toonende, hunnen te rug gekeerden Bevelhebber gevolgd, van wien zy, den eed aan Vespaziaan op nieuws afgelegd hebbende, heen geleid werden, om Maguntiakum, dat van een heir van Katten, Uzipeeten en Mattiaken belegerd was, te ontzetten. De Belegeraars waren, op hunne aankomst, reeds met buit vertrokken; doch niet zonder dat het hun bloed gekost hadt, alzo zy door de Romeinen, in 't aftrekken, onvoorziens waren aangevallen geweest. De Treviren ook, den Romeinen tot nog toe getrouw blyvende, hadden, langs hunne Grenzen, eenen legerwal opgeworpen, en verscheiden' reizen, met merkelyk verlies van weerskanten, tegen de Germaanen gestreedenGa naar voetnoot(a). En hier mede liep het negen en zestigste jaar van de gemeene tydrekening ten einde. |
|