Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXV. De Friezen worden door Pipyn overwonnen.Eerlang werdt hy zelfs aangemoedigd, om dit werk wederom in Friesland te onderneemen. Pipyn besloot, omtrent deezen tyd, de Friezen te beoorlogen, die, zo wel als de Saxers en verscheiden' andere Volkeren, eertydsGa naar margenoot+door de Franken overheerd geweest zynde, zig nu, onder de laffe regeering der voorige Koningen, der onderwerping aan 't Frankisch Ryk wederom onttrokken haddenGa naar voetnoot(i).Ga naar margenoot+Met den aanvang des jaars zes honderd twee en negentig, bragt de oorlogszugtige Groothofmeester een magtig Leger op de | |
[pagina 359]
| |
been. Radboud, weetende dat het op hem gemunt was, rustte zig insgelyks toe ten stryde. Men kwam tot een' openbaaren Veldslag, in welken de Friezen de nederlaag kreegen, en met merkelyk verlies op de vlugt gedreeven werden. Radboud was genoodzaakt, Gezanten aan Pipyn te zenden, om over een verdrag te handelen, by 't welk de Friezen aan 't Frankisch Ryk onderworpen en synsbaar gemaakt werdenGa naar voetnoot(k). De Frankische Historie-Schryvers spreeken zo algemeen van de nederlaag der Friezen, en hunne daar op gevolgde onderwerwerping, als wy hier doen. Doch een oud Engelsch SchryverGa naar voetnoot(l) zegt alleenlyk, dat Pipyn het naastgelegen Friesland, of Friesland aan deeze zyde [citerior Fresia] ingenomen, en Radboud van daar verdreeven heeft. Deez' Schryver heeft omtrent deezen tyd geleefd, en zo men zyn verhaal geloof geeft, zal 'er maar een gedeelte van Friesland aan Pipyn synsbaar gemaakt zyn. Doch hoe ver heeft zig dit gedeelte uitgestrekt? Ten Westen, waarschynlyk, tot aan de Schelde. Oude Schryvers plaatsen de Friezen nevens de AntwerpenaarsGa naar voetnoot(m), en gewaagen van eene Plaats Schaltheim, by den mond der Schelde, aan de Zeekust van 't gewest der Friezen gelegenGa naar voetnoot(n). Doch hoe ver dit Friesland aan deeze zyde zig ten Oosten | |
[pagina 360]
| |
uitstrekte, is niet klaar. Misschien tot aan het Vlie. Men vindt, in de oude Friesche WettenGa naar voetnoot(o), een deel der Friezen, Cis fli, dat is, Friezen aan deeze zyde van het Vlie, genoemd. Doch misschien heeft Friesland aan deeze zyde zig maar tot aan den middelsten Rynmond, die by Katwyk uitliep, uitgestrekt. Immers, volgens 't getuigenis onzer KronykenGa naar voetnoot(p), is Utrecht, aan den middelsten Rynmond gelegen, nog eenige jaaren hier na, in de magt der Friezen, geweest. Ga naar margenoot+ Na deeze overwinning, zondt Pipyn Willibrord, om het Evangelie onder de Friezen te predikenGa naar voetnoot(q). Deeze egter, 't zy dat hy de zending van eenen Weereldlyken Vorst niet wettig hieldt, 't zy dat hy oordeelde, dat de zelve, door Kerkelyk gezag, behoorde bevestigd te worden, ondernam het werk der prediking niet, voor dat hy zig naar Rome begeven, en de Pausselyke goedkeuring en zegen verworven hadt. Sergius de I. bekleeddeGa naar margenoot+toen den Pausselyken zetel, die Willibrord minzaamlyk ontving, en, onder den naam van Klemens, tot Aartsbisschop over de Friezen, inwyddeGa naar voetnoot(r), met geen ander oogmerk egter, dan op dat 'er, in deeze Landen, ook een Aartsbisdom of Bisdom zyn zou, af hanglyk van den Roomschen StoelGa naar voetnoot(s). | |
[pagina 361]
| |
Met zulk eene waardigheid beschonken, keerde Willibrord wederom herwaards. Onze Kronyken verhaalen, uit ouder' SchriftenGa naar voetnoot(t), dat hy, aan 't Zeeuws Eiland Walcheren, geland zynde, te Westkapelle, de Ongeloovigen bezig vondt met Godsdienstige eere te bewyzen aan het beeld van Merkurius, die hier, naar 't gemeen gevoelenGa naar voetnoot(v), onder den naam van Godan of Wodan, geëerd werdt: op welk gezigt, hy zo verre door yver werdt vervoerd, dat hy het beeld verbrak, en den Ongeloovigen hunne Afgodery scherpelyk verweet. Men voegt 'er by, dat één der Bewaarderen van het Beeld den Prediker zynen yver duur genoeg betaald zettedeGa naar voetnoot(w), geevende hem, met zyn zwaard, een' zwaaren houw in 't hoofd; van welke wonde hy egter, binnen korten tyd, gelukkiglyk hersteld werdtGa naar voetnoot(x). Doch veelen van deeze byzonderheden steunen op het gezag van Schryveren, die lang na den tyd geleefd hebben, in welken de zelven zouden gebeurd zyn. Men moet egter erkennen, dat 'er niets onwaarschynlyks in is. Al van ouds werdt, naar het getuigenis der Romeinsche Schryveren, Merkurius onder de Germaanen geëerdGa naar voetnoot(y). En de gedenktekenen en opschriften van Herkules Magusanus en van de Godinne Nehalennia, in Zeeland ontdekt, | |
[pagina 362]
| |
bewyzen, dat men 'er ook andere Godheden gediend heeft. Doch indien Willibrord de Zeeuwen nog zo afgodisch gevonden heeft, moet de prediking van Eligius onder hen van zo veel vrugt niet geweest zyn, als men getuigd vindt, of zy moeten, gelyk wy bovenGa naar voetnoot(z) reeds hebben te kennen gegeven, kort na zynen dood of vertrek, wederom tot den voorigen Afgodendienst vervallen geweest zyn. Voorts vindt men verhaald, dat Willibrord, hier te Lande, verscheiden' Kerken gestigt heeft: onder anderen te Vlaardingen, te Velzereburg, misschien Velzen, te Petten en te Heiligerlo of HeiloGa naar voetnoot(a). Ter laatstgenoemder plaatse, wordt nog eene Put gevonden, Sint Willibrords Put genaamd, die, naar 't gemeen gevoelen, op zyn bevel, zou gegraaven zynGa naar voetnoot(b). Men vertelt verscheiden' wonderwerken van deezen Willibrord, die, weinig schyn van waarheid hebbende, van ons onaangemerkt voorbygegaan worden. Ook maaken wy geen gewag van zyne reis naar het onbekend FositenlandGa naar voetnoot(c), alzo het verhaal, 't welk men 'er van vindtGa naar voetnoot(d), met te beuzelagtige omstandigheden opgeschikt is, om geloof te verdienen. |
|