Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVI. Gelegenheid tot den inval der Skytische volkeren in Gallie.Keizer Theodosius den Grooten, in 't jaar drie honderd vyf en negentig, overleeden zynde, werdt het Ryk onder zyne twee Zoonen, Arkadius en Honorius, verdeeld. Arkadius regeerde in 't Oosten, Honorius in 't Westen. Beide waren ze nog jong; en Honorius in 't byzonder van eenen zagtenGa naar margenoot+aart, die hem genoegzaam onbekwaam tot de regeering maakte. En schynt Theodosius hierom, voor zyn afsterven, het bewind der Regeeringe, geduurende de minderjaarigheid van Honorius, in handen gesteld te hebben van Stiliko, een' Wandaal van herkomstGa naar voetnoot(c), | |
[pagina 267]
| |
die eerste Staatsdienaar en gunsteling van Honorius was, en al het gezag over de Krygsmagt hadt. Duur egter kwam dit aanzien van Stiliko den ryke te staan. Het maakte hem opgeblaazen. Zyne heerschzugt werdt 'er door gevoed. En niet vergenoegd, dat hy alleen den klem der regeeringe in handen hadtGa naar voetnoot(d), terwyl'er Honorius slegts den naam van voerde, deedt hy den laffen Keizer twee zyner Dogteren, de eene na de andere, ten Huwelyk neemen,Ga naar voetnoot(e), poogende zelfs zynen Zoon Eucherius, tot Ryksgenoot van Honorius, te doen verklaarenGa naar voetnoot(f). Niet lang, zo 't schynt, na de dood van Theodosius, was hy, onverzeld, den Ryn, van zynen oorsprong af, tot daar hy zig in twee armen verdeeld, en, in zee vallende, verscheiden' moerassen maakt, langs getrokken. Hy hadt, op deezen togt, een verdrag getroffen met verscheiden Germanische Volkeren, onder welken de Franken, Sikambren, Brukteren, Sueven, Alemannen, Saxers,Ga naar voetnoot(6) Bastarnen, Kimbren en Cheruscen met naame genoemd worden. Een Digter, die ten tyde van deezen togt geleefd, doch zeer tot lof van Stiliko geschreeven heeft, verbeeldt ons de Koningen deezer Volkeren, als Stiliko te gemoet gaande, en | |
[pagina 268]
| |
deemoediglyk om vrede smeekende, terwyl zy hem hunne eigen' kinderen tot pandsluiden aanbieden. De grenzen van Gallie, en de Zee, die door de Saxers onveilig gemaakt was, werden dus door hem bevredigd en in veiligheid gesteldGa naar voetnoot(g). Niet lang egter liep het aan, of Markomer en Sunno, Koningen of Onderkoningen der FrankenGa naar voetnoot(h), ondernamen eenige vyandlykheden tegen de onderdaanen des Roomschen Ryks te pleegen; doch schooten 'er de vryheid en 't leven by in. De een werdt naar Toskane in ballingschap verzonden; de ander van de zynen omgebragt. 't Schynt dat deeze Koningen, door Stiliko, uit Honorius naam, aangesteld warenGa naar voetnoot(i); gelyk naderhand wederom geschiedde. Ondertusschen diende dit alles om Stiliko's gezag in top te vyzelen. Hy was daarenboven, tot in den aanvang der vyfde eeuwe, de geessel derGa naar voetnoot(7) Gothen,Ga naar voetnoot(8) Skythen en andere | |
[pagina 269]
| |
afgelegene volkerenGa naar voetnoot(k). Doch toen veranderde hy t'eenemaal van gedrag. Hy hitste, door heimelyke afgezondenen, deGa naar voetnoot(9) Alaanen, Sueven,Ga naar voetnoot(1) Wandaalen en andere Barbaaren, omtrent den Donauw, in Skythie en Germanie, woonende, op, om in Gallie te vallenGa naar voetnoot(l); met geen ander oogmerk, zo 't schynt, | |
[pagina 270]
| |
dan om zyne of zyns Zoons verheffing, terwyl het Ryk, aan alle kanten tevens, beroerd werdt, noodzaakelyk te maaken. Ga naar margenoot+ Tegen het einde des jaars vier honderd en zes, sloegen deeze Volkeren op weg, gang neemende naar den RynkantGa naar voetnoot(m). Doch voor den stroom gekomen, werden ze in 't eerst gestuit, door de Franken, die langs den regter oever des Ryns, tot aan de Zee toe, woonden, en nu met de Romeinen in verbond stonden.Ga naar margenoot+Wel haast egter werden de Franken overwonnen. De woeste hoop trok, volgens sommigen, op den laatsten dag des jaars vier honderd zesGa naar voetnoot(n), volgens anderen, een' dag vroegerGa naar voetnoot(o), over den Ryn. Men zou met reden verwagt hebben, dat zy hier, door de Romeinsche bezetting, die, in voorige tyden, langs den Ryn, op den Gallischen niet slegts; maar zelfs op den Germanischen bodem, in wel bevestigde sterkten, te leggen plagtGa naar voetnoot(p), zouden gestuit geweest zyn. Doch de looze Stiliko hadt hier zorg voor gedraagen. Een gedigt tot zynen lof, omtrent deezen tydGa naar voetnoot(q), opgesteld, leert ons, dat hy het Krygsvolk, 't welk langs den Ryn lag, om tegen den invallen der Sikambren, Katten, Cheruscen en andere Germanische Volkeren te waaken, uit de bezettingen geligt, en naar den Donauw, tegen de West-Gothen, | |
[pagina 271]
| |
die zig derwaards begeven hadden, doen optrekken hadtGa naar voetnoot(r). De woeste menigte vondt dan weinigen of geenen tegenstand. Gantsch Gallie werdt afgeloopen en verwoest. In deGa naar margenoot+Kerk van Maguntiakum, eertyds zulk eene vermaarde stad, werden veele duizenden van Kristenen gedood. De stad werdt t'eenemaal verdelgd. Gelyk lot trof veele andere steden, langs de zeekust van het tegenwoordig Vlaanderen en dieper in Gallie gelegen. Toulouse alleen bleef, of geheel, of ten minsten eenen tyd lang verschoondGa naar voetnoot(s). Hoe 't hier te lande, in deeze algemeene verwoesting, gegaan zy, weet men niet zeker. Onze oudste en beste Kronykschryvers verhaalen, dat de Zwindels, zo schynen ze de Wandaalen te noemen, ook hier te lande, met branden en plonderen, ysselyke verwoestingen aangeregt, en veele oude Gedenkschriften vernield hebbenGa naar voetnoot(t). Ook verzekeren ons geloofwaardige Schryvers, die deezen droevigen tyd beleefd hebben, dat de landen, tusschen de Alpische en Pyreneische gebergten, den Oceaan en den Ryn gelegen, eene prooije geworden waren van de Quaden, Wandaalen, Sarmaaten, Alaanen,Ga naar voetnoot(2) Gepiden, Herulen, Saxers, Bur- | |
[pagina 272]
| |
gondiërs en PannoniërsGa naar voetnoot(v). Anderen melden in 't byzonder, dat het gedeelte van Gallie, 't welk voorheen door de Saxers overvallen was, nu door de Wandaalen en Alaanen verwoest werdt; 't welk, mooglyk, ook op een gedeelte der Landen omtrent den Ryn gelegen, en thans tot Gelderland of Holland behoorende, gepast moet worden. Na 't verwoesten van Gallie, drongen deeze volkeren door tot in Spanje, alwaar zy zig nedersloegenGa naar voetnoot(w). De West-Gothen waren ondertusschen, langs Pannonie, in Italie gevallenGa naar voetnoot(x). Honorius, buiten staat om hun het hoofd te bieden, besluit eerlang, de Gallische gewesten, die door de Wandaalen en andere Volkeren reeds verwoest waren, aan de WestgothenGa naar margenoot+af te staan. Zy ondertusschen, zig derwaards op weg begeevende, worden van Stiliko, tegen 't gemaakt Verdrag, in het Alpisch gebergte, overvallen; doch met geen' voorspoedigen uitslag, alzo zyn leger t'eenemaal verslaagen werdt. Toen trekkenze, onder 't geleide van Alarik, hunnen Koning, te rug naar Rome, en dieGa naar margenoot+stad bemagtigd hebbendeGa naar voetnoot(y), in 't volgend jaar, wederom naar Gallie, alwaar zy, geenen tegenstand ontmoetende, zig wyd en zyd nederslaanGa naar voetnoot(z). |
|