Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXV. Franken en Saxers door Valentiniaan beteugeld.Ondertusschen lieten de Franken en Saxers nog al niet na, de Gallische gewesten, die aan hunne landen grensden, niet slegts te lande; maar inzonderheid langs den Zeekant met Roofschepen te ontrusten. Het plonderen, brandstigten, en dooden der gevangenen ging alomme in zwangGa naar voetnoot(n). Zelfs schynen de Saxers hunne schepen den Ryn opgevoerd te hebben, om, langs de Oevers dier Riviere, de onderdaanen des Roomschen ryks te overvallen en de bekomen buit, terstond, te schepe, naar hunne byna ontoeganglyke landen, midden in de moerassen aan de Noordzee gelegen, te rug te voerenGa naar voetnoot(o). Valentiniaan, hier van kennis gekreegen hebbende, onderneemt hen, in hun eigen Land, aan te vallen, met zo goeden uitslag, dat hy een goed getal van gevangenen bekomt en verscheiden' schepen bemagtigtGa naar voetnoot(p). Zelfs overweldigde hy het gedeelte huns lands, 't welk aan dat der Franken grensdeGa naar voetnoot(q), en derhalven een gedeelte van het tegenwoordig Holland schynt geweest te zyn. Om deeze volkeren, voor het toekomende, te beter te bedwingen, deedt hy verscheiden' Legersteden, | |
[pagina 264]
| |
Sterkten en Toorens, langs den Rynkant tot aan de Noordzee toe, stigten. Hier en daar, wierp hy zelfs sterkten op, aan de overzyde des Rynstrooms, op den Germanischen bodemGa naar voetnoot(r). Alle deeze sterkten werden van behoorlyke bezetting voorzienGa naar voetnoot(s). En schoon, door deeze middelen, de Nedersaxers, die, ten deezen tyde, hier te lande woonden, voor eene wyle tyds, beteugeld geweest zyn, leest men egter, dat deeze zelfde Landaart, die ook omtrent de Elve woondeGa naar voetnoot(t), de Noordzee omstevenende, de grenzen des Roomschen Ryks in Gallie beroerd heeft. Nannenus, Graaf in deezen oord, een dooroefend Krygsoverste,Ga naar margenoot+was de eerste, die hun tegenstondt. Naderhand werdt hy bygestaan van Severus, Bevelhebber over 't Voetvolk, die de Saxers eindelyk dwong, om vrede te smeeken. Zy moesten den Romeinen eenige Jongelingen, bekwaam tot den Krygsdienst, ten onderpand afstaan. Doch naar hun land te rug keerende, werden zy van de Romeinen overvallen en zo fel geslaagen, dat 'er naauwlyks een behouden bleefGa naar voetnoot(v). De slag viel voor, in het Land der Franken, naby DeusoneGa naar voetnoot(w), 't welk men meent Duits, tegen over Keulen, geweest te zyn. Valentiniaan heeft, omtrent deezen tyd, ook zyne Krygsmagt vermeerderd uit de Barbaaren, die den Rynkant bewoonden, vermoe- | |
[pagina 265]
| |
delyk de Franken en Saxers, en te gelyk uit de Landluiden van Gallie, die allen, binnen korten tyd, in den Krygshandel zo dooroefend werden, dat de Overrynsche Germaanen, in lang niet durfden onderneemen, de Gallische steden te overvallenGa naar voetnoot(x). Niet langGa naar margenoot+voor 's Keizers dood, die in 't jaar driehonderd vyf en zeventig voorviel, sloot hy een plegtig Verbond met Makriaan, Koning der Alemannen, die naderhand, tegen den inhoud des Verbonds, in 't Land der FrankenGa naar margenoot+[Francia] gevallen zynde, door de behendigheid van Mellobaudes, Koning der Franken en Bondgenoot der Romeinen, betrapt, het leven verloorGa naar voetnoot(y). Terwyl Valentiniaan dus bezig was metGa naar margenoot+ het beteugelen der Germanische Volkeren, hadt zyn Ryksgenoot, Valens, de handen vol werks aan 't bedwingen der Gothen, die de Romeinsche Wingewesten omtrent Thracie, door geduurige invallen, beroerden. Men vindt, dat 'er, in het Leger, 't welk Valens tegen hen te velde bragt, BatavischeGa naar margenoot+hulpbenden geweest zyn, die onder 't bevel stonden van zekeren Graaf ViktorGa naar voetnoot(z), een'Ga naar voetnoot(5) Sarmaat van geboorteGa naar voetnoot(a); indien men anders op de verbeterde leezing eens ouden Geschiedschryvers staat maaken kan. | |
[pagina 266]
| |
Ga naar margenoot+ De landen omtrent den Ryn gelegen genooten nu, jaaren agter een, eene gewenschte rust. Immers 't ontbreekt ons aan Geschiedschryvers, die ons van het tegendeel kennis hebben gegeven. Ook is 't gantsch niet onwaarschynlyk, dat de meer dan gemeene voorzorg van Valentiniaan, om de grenzen des Ryks, in staat van tegenweer, te stellen, de Overrynsche Volkeren belet heeft, de gewoone invallen in Gallie te doen. Daarenboven getuigt een Digter, die deeze tyden beleefd heeft, dat de beide Oevers des Rynstrooms thans den Roomschen Ryke onderdaanig warenGa naar voetnoot(b). Doch in den aanvang der vyfde eeuwe, leeden deeze Landen eenen nieuwen en geweldigen inval van veel afgelegener Volkeren. 't Is der moeite wel waardig na te spooren, hoe zig dit toedroeg, en wat 'er aanleiding toe gaf. |
|