Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXII. Zonderlinge Waterstryd tusschen de Batavieren en de vyandlyke Schermers.Men slaat eene brug over de Po, ter plaatse daar, in 't midden van dien stroom, een Eiland was. De Schermers van Otho's Leger wenden al hunnen vlyt aan, om zig met schuiten van dit Eiland meester te maaken, en van daar het bouwen der brug te verydelen. Maar de Batavische en andere Germanische Hulpbenden waren hun te gaauw, en kwamen zwemmende op het Eiland. De Schermers, met hunne schuiten naderende, | |
[pagina 111]
| |
poogden de Germaanen wel wederom te verdryven; doch deezen, die 't Land onder de voeten hadden, streeden met meer voordeel dan de aanvallers uit hunne schuitjes, en troffen hen met hunne pylen veel wisser van den Oever. De beteuterde Schermers deeden vast hunne schuiten hellen, door dien zy elkanderen, om de pylen te ontwyken, naar éénen kant drongen. 't Welk geene kleine verwarring onder de roeijers veroorzaakte. De Germaanen en Batavieren, hier door aangemoedigd, hadden de stoutheid van tot den middel toe in 't water te springen, de schuiten by de agterstevens te grypen, te beklimmen, en sommigen geheel onder water te haalen. Dit zeldzaam gevegt geschiedde in 't gezigt van de wederzydsche Legers, en naar maate dat de Vitelliaanen zig meer over den gelukkigen uitslag daar van verblydden; zo scholden die van Otho's aanhang te vinniger op den uitvinder van deeze mislukte onderneeming. De schuiten werden eindelyk t'eenemaal ontsnoerd, en de vlugt der aanvalleren maakte een einde van deezen WaterstrydGa naar voetnoot(g). Niet lang hier na werden de Legers, omtrentGa naar margenoot+ BedriakumGa naar voetnoot(5), handgemeenGa naar voetnoot(h). Otho's benden behaalden in 't eerst eenig voordeel: doch Alfenus Varus, sedert, de Batavi- | |
[pagina 112]
| |
sche Ruiters op de Schermers van Otho, die over den stroom geraakt waren, afgezonden hebbendeGa naar voetnoot(i), werden deeze niet alleen in den stroom terug gejaagd en daar afgemaakt; maar de gantsche magt van Vitellius 's Vyands Leger van ter zyde aangevallen hebbende, vlooden de Othoniaanen, van alle kanten, naar Bedriakum. Zy werden van de Over winnaars vervolgd, die eene geweldige slagting onder hen maakten, en den weg stopten met doode LighaamenGa naar voetnoot(k). Otho, de nederlaag der zynen verneemende, benam zig met eigen' handen het Leven; waar door Vitellius het Ryksgebied alleen in zyne magt kreeg, en van den Raad en 't Volk voor Keizer erkend werdtGa naar voetnoot(l). Ga naar margenoot+ De Germanische heiren, die zo veel deel in deeze Overwinning gehad hadden, werden, van wegen den Raad, door eene staatelyke bezending, met Lof en Dankzegging begroetGa naar voetnoot(m). Vitellius was ondertusschen niet zonder vreeze voor den moed der Keurbenden, die wel gekneusd, maar geenszins verbroken was. Verspreid door Italie, en onder de Verwinnaars gemengd, sloegen zy vyandlyke taal uit. De Veertiendelingen in 't byzonder loochenden openlyk overwonnen te zyn; beweerende, dat de Keurbenden, in den stryd by Bedriakum, niet tegenwoordig geweest, en de togtpligtige Soldaaten alleen | |
[pagina 113]
| |
uit het Veld gedreeven waren. Hierom vondtGa naar margenoot+Vitellius goed, hen wederom naar Britanje te zenden, van waar hen Nero opontbooden hadt. De Batavische Regementen, die, onder Nero, reeds tweedragtig tegen hen geweest waren, moesten zig, om derzelver overmoed in te toomen, op Vitellius last, nevens hen legerenGa naar voetnoot(n). En de Vrede duurde niet lang, onder zulke afkeerige benden. 't Gebeurde, te Augusta TaurinorumGa naar voetnoot(6), dat zekerGa naar margenoot+Batavier eenen Ambagtsman, dien hy voor eenen bedrieger hieldt, najoeg, terwyl dezelve van eenen Keurbendeling, die by hem t' huis lag, beschermd wierdt. De Spitsbroeders van weerskanten liepen daar op toe. Men kwam van schelden tot doodslaan, en daar zou een felle stryd ontstaan hebben, ten ware dat twee Hofregementen, zig de zaak der Veertiendelingen aantrekkende, deezen een hert onder den riem gesteken, en den Batavieren schrik aangejaagd hadden. Vitellius, dien tweespalt verneemende, beval den Veertiendelingen alleen naar Britanje te trekken, en voegde de Batavieren, om hunne beproefde trouwe, eerst by zyn eigen LegerGa naar voetnoot(o); doch vreezende, dat zy iets geweldigs tegen de Keurbenden onderneemen mogten, zondt hyze, niet lang daar na, naar GermanieGa naar voetnoot(p), | |
[pagina 114]
| |
alwaar zy den Romeinen, die nog met den burgerkryg belemmerd waren, eerlang ook eenen uitheemschen Oorlog hielpen berokkenen. |
|