Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVII. Hy vaart door de Graft van Druzus naar de Noordzee.Ondertusschen was de Vloot vervaardigd, en aan het Eiland der Batavieren, nevens den vooruitgezonden lyftogt, aangekomen. De Schepen werden daar onder de Keurbenden en Bondgenooten verdeeld; waar na de Vloot den Ryn opvoer. De Graft van Druzus bereikt hebbende, badt Germanikus zynen afgestorven' Vader, dat hy hem, die nu zyn spoor volgde, met de herdenkenis van zynen raad en heldendaaden ondersteunen wilde.Ga naar margenoot+Hier op zeilt hy voort, door de Zuiderzee en Oceaan, tot aan den Eemsstroom toe. Hy ontscheepte 't Krygsvolk, aan deeze zyde van die Rivier; 't welk geen kleine mifslag was; naardien hem dit naderhand noodzaakte, verscheiden' dagen met het maaken van Bruggen te spillen. De Ruitery egter en de Keurbenden geraakten, eer de Vloed nog aanwies,Ga naar margenoot+gelukkiglyk over de eerste ondiepten. De agterhoede, onder welke de hulpbenden waren, werdt, vermids de Batavieren hunne zwemkonst toonen, en den baas in 't water speelen wilden, t' eenemaal ontschaard; 't welk sommigen van deeze meesterlyke zwemmers duur te staan kwam, alzo zy in den Eemsstroom ongelukkiglyk omkwamenGa naar voetnoot(i). Terwyl Germanikus zyn Leger hier ter | |
[pagina 75]
| |
nedersloeg, vernam hy, hoe de AngrivarienGa naar voetnoot(7), een Volk, 't welk te vooren door de Romeinen onder 't juk gebragt was, weder afgevallen waren. Stertinius werdt 'er in der yl met eenige Ruiters en ligtgewapenden op afgezonden, die van de begaane trouwloosheid met moorden en blaaken wraak namen. Nu was Germanikus met zyn Leger aan den Wezerstroom gekomen. Aan de overzyde dier Riviere, stonden de Cheruscen, onder 't bevel van Arminius, in slagordeGa naar voetnoot(k). Germanikus vondt ongeraaden, de Keurbenden te waagen, zonder bruggen te slaan en wagten te stellen. Hy liet dan de Ruitery,Ga naar margenoot+onder 't bevel vau Stertinius en Emilius, den stroom doorwaaden, en, om de magt des Vyands te verdeelen, op verscheiden' plaatsen van deszelfs Leger, aanvallen. Daar de Rivier op 't snelst afliep, brak Kariovalda,Ga naar margenoot+Opperhoofd der Batavieren, door; en viel met de zynen terstond op de Cheruscen aan. Deezen, veinzende te vlugten, lokten hem in eene vlakte, met Bosschen omheind, waar in zy zig verborgen hadden. Toen te gelyk opryzende en van alle kanten uitspattende, vallen ze met veel hevigheid | |
[pagina 76]
| |
op Kariovalda en de Batavieren aan. Sommigen booden wederstand, eenigen vlooden, veelen hadden zig in 't ronde digt op een vervoegd; die van de Cheruscen, van verre en van naby, getroffen werden en eindelyk verstuiven moesten. Lang stuitte Kariovalda de woede der Vyanden, den zynen alomme moed inspreekende en vermaanende om de kragt der aanstreevende benden te breeken,Ga naar margenoot+door zig in 't rond digt in een te sluiten. Zelfs eindelyk inbarstende, daar de stryd 't hevigst was, snorren 'er zulk eene geweldige menigte van schigten op hem af, dat hem eerst het Paard onder 't lyf geveld, en toen zyn eigen leven benomen werdt. Een goed deel des Batavischen Adels, trof dit zelfde lot. De overigen werden door hunne eigene dapperheid, of door de Ruiters, die hun met Stertinius en Emilius, te hulp kwamen, uit het gevaar geredGa naar voetnoot(l). Doch als 'er, weinige dagen daar na, een hevig gevegt tusschen beide de Legers voorviel, begunstigde het KrygslotGa naar margenoot+den Romeinen. Arminius Leger werdt geslaagen en de nederlaag van Varus op 't felst gewrooken. Onder de gevangenen, bevondt zig ook Sezithag, Zoon van Egimir, Legerhoofd der Cheruscen, en zyne Vrouw Rheime, Dogter van Waromir, Legerhoofd der Batten of BatavierenGa naar voetnoot(m). Na den slag, deedt Germanikus, aan den Oever der Elve, een Zegeteken van Wapenen opregten, met dit trots Byschrift: | |
[pagina 77]
| |
Het Heir van Tiberius Cezar, de Volken tusschen den Ryn en Elve afgeoorlogd hebbende, heeft deeze Gedenktekenen aan Mars, Jupiter en Augustus toegeheiligdGa naar voetnoot(n). |
|