Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVI. Theodebald, Koning van Oostfrankryk, maakt eene vertooning, als of hy over de Engelschen gebied voerde.Haar Broeder, Theodebert, is, lang voor haar, in 't jaar vyf honderd zeven en veertig, overleedenGa naar voetnoot(f). Hy liet eenen zoon na, Theodebald genaamd, die zynen Vader in 't gebied over Oostfrankryk opvolgde, en, in den jaare vyf honderd en een en vyftig, een plegtig gezantschap naar Konstantinopole zondt, om, met den Keizer Justiniaan, een Verbond van vriendschap te sluitenGa naar voetnoot(g); in welks gevolg, eenige Anglen of Engelschen waren, niet uit het tegenwoordig Zuidholland, gelyk sommigen willen; maar uit het Eiland Brittia, dat, niet verre van den oever derGa naar margenoot+Noordzee, tegen over de Rynmonden gele- | |
[pagina 320]
| |
gen was, veel verrer van de grenzen der Warners dan de Franken, die 'er, alleenlyk door den Rynstroom, van afgescheiden warenGa naar voetnoot(h): eene befchryving, die geenszins op Zuidholland, maar eeniglyk op het tegenwoordig Engeland schynt te konnen gepast worden; fchoon iemant onder de ouden dit Brittia, ten onregte, van Britannia onderscheidtGa naar voetnoot(i). De Anglen of Engelschen staken, jaarlyks, in grooten getale, met vrouwen en kinderen naar Oostfrankryk over, alwaar hun Land om te bebouwen werdt aangeweezen. En Theodebald voegde eenige Engelschen by zyn Gezantschap, om daar door eene vertooning te maaken, als of hy ook gebied voerde over het Eiland, 't welk, door dit volk, door de Britten, en door de Friezen of Saxers bewoond werdtGa naar voetnoot(k). Doch of deeze ydele roem ontdekt, of hoe de komst der Engelschen in 't Oosten opgenomen wierdt, is, onzes weetens, door geenen der oude Schryveren, aangetekend. Ga naar margenoot+ Theodebald overleedt na eene regeering van zeven jaaren, zonder Zoonen na te laaten. Zyne Oud-oomen Childebert en Klotaris, Zoonen van Klovis, beweerden beide regt te hebben op Oostfrankryk. Klotaris, de jongste, stelde zig egter, eerlang, met bewilliging zyns Broeders, in 't bezit van het zelveGa naar voetnoot(l). Doch eer dit gebeurde, heeft hy, | |
[pagina 321]
| |
een en andermaal, met de Saxers gestreeden. Dit Volk was, gelyk wy bovenGa naar voetnoot(m) aantekenden,Ga naar margenoot+door de Friezen, uit het Land beneden Nieuwmegen, verdreeven, en woonde thans, niet omtrent het Rynlands Sassenheim, gelyk sommigen gewild hebben; maar, zo als duidelyk, door oude Schryvers, te boek gesteld is, omtrent de Rivier de WezerGa naar voetnoot(n). Zy hadden zig, gelyk ook reeds gezeid isGa naar voetnoot(o), door Childerik overwonnen zynde, aan de Franken onderworpen: doch scheenen zig nu, terstond na de dood van Theodebald, veelligt om dat hy zonder Zoonen overleeden was, van alle onderwerping ontslaagen te rekenen. Zy stonden dan op tegen de Franken, en zig met eenige hulpbenden der Turingers, hunne nabuuren, gesterkt hebbende, deeden zy, zo 't schynt, eenen inval in 't Frankisch gebied. Klotaris bragt terstond een magtig Leger tegen hen op de beenGa naar voetnoot(p). Niet verre van de Wezer, viel een felle veldslag voor, in welken eene groote menigte van Franken en Saxers sneuvelde. Eindelyk behaalde Klotaris de overwinning. Een groot deel der Saxers werdt uitgeroeid, en de overigen, die reeds te vooren den Frankischen Ryke synsbaar geweest waren, tegenwoordig, op nieuws, verpligt, den Frankischen Koning eene jaar- | |
[pagina 322]
| |
lyksche schatting van vyf honderd Koeyen op te brengenGa naar voetnoot(q). Het Land der Turingers, die de Saxers bygestaan hadden, werdt, door de Franken, in den te rug togt, t'eenemaalGa naar margenoot+verwoest. Doch in 't jaar vyf honderd en vyf en vyftig, weigerden de Saxers de opgelegde schatting te voldoen. Zy waren, gelyk men, ten dien tyde, verzekerde, door Childebert, die nog met Klotaris, over de nalaatenschap van Theodebald, oneens was, tegen deezen opgehitst, en trokken, in grooten getale, naar Frankryk, het gantsche Land, tot aan de Stad NuitsGa naar voetnoot(5) toe, deerlyk verwoestendeGa naar voetnoot(r). Rykelyk met buit belaaden, waren zy wederom te rug gekeerd, toen Klotaris, in alleryl, wederom met een Leger naar hunne grenzen trok. De Saxers, voor zyn geweld bedugt, zonden hem Gezanten toe, smeekten om vrede, en beloofden, de geëischte schatting en nog meer daar toe gewilliglyk te zullen opbrengen. Klotaris zou zig hebben laaten beweegen, om af te trekken. Doch de Franken, de Saxers mistrouwende, rukten zyns ondanks voort. Zo groot werdt toen de verlegenheid onder de Saxers, dat zy Klotaris eerst de helft van hunne goederen, en toen de helft van hun Land, met al hun | |
[pagina 323]
| |
vee, kleederen en verdere bezittingen aanbooden, om vrede te bekomen. Dit alles egter was niet in staat, om het verbitterd gemoed der Franken te vermurwen. Klotaris verklaarde hun, dat hy ongezind was, hen te volgen, zo zy, onaangezien alle deeze aanbiedingen, de Saxers te lyve wilden. Doch deeze verklaaring hadt hem byna 't levenGa naar margenoot+gekost. Zyn eigen volk viel op hem aan, scheurde zyne Legertent open, en zou hem, buiten twyfel, hebben omgebragt, indien hy niet beslooten hadt, hen tegen de Saxers aan te voeren. De stryd was hevig. De Saxers, door wanhoop vervoerd, maakten eene geweldige slagting onder de Franken. Kortom, Klotaris werdt genoodzaakt de vrede te zoeken, die de zynen, te vooren, zo stoutmoediglyk versmaad hadden. Men kwam tot een verdrag, by het welk, de Saxers, vermoedelyk, eenige voordeelen zullen bedongen hebben, schoon men zulks, onzes weetens, nergens verhaald vindt; waar na het Frankisch Leger aftrokGa naar voetnoot(s). Klotaris bekwam, sedert, met het overlydenGa naar margenoot+van zynen Broeder Childebert, het gebied over gantsch FrankrykGa naar voetnoot(t). Hy zelfGa naar margenoot+overleedt, twee of drie jaaren laater, nalaatende vier Zoonen, Charibert, Guntram, Sigebert en Chilperik, onder welken zyne wyduitgestrekte staaten verdeeld werden. Oostfrankryk en dus ook de Landen omtrent | |
[pagina 324]
| |
den Ryn gelegen, vielen Sigebert ten deel, die nu te Reims zyn Hof hieldtGa naar voetnoot(v). |
|