Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijV. Gelegenheid van het gewest der Warners en gevegt in het zelve.Ten deezen tyde, woonde, ter regter zyde van den Ryn, niet verre van den Oceaan, een Volk, by oude Schryvers, onder den naam van Varni of Warners, bekend, op gelyke wyze als de andere Germanische Volkeren, door KoningenGa naar voetnoot(4) en door de voornaamsten des volks, geregeerd wordende. Uit de beschryving van de gelegenheid hunnes Lands, in de egtste GedenkschriftenGa naar voetnoot(y), kan men ligtelyk opmaaken, dat deeze Warners, in het tegenwoordig Rynland, gewoond hebben. En vermoedelyk wordt hun | |
[pagina 314]
| |
naam, tot heden toe, nog bewaard, in dien van het overoud Dorp Warmond. Van waar zy herkomstig zyn, en wanneer zy zig omtrent den Ryn nedergeslaagen hebben, is met geene zekerheid aan te wyzen. Zo zy de Varinen zyn, van welken TacitusGa naar voetnoot(z) en PtolomeusGa naar voetnoot(a) gewaagen, hebben zy oudtyds, niet verre van de Anglen, tusschen de Elve en de Weissel, gewoond. Ook stroomt hier de Rivier de War, by de Stad Warnemund, in de Oostzee; in welken men een overblyfsel van den naam der Warners schynt te ontdekken. Misschien zyn ze, al in het midden der vierde eeuwe, te gelyk met de Saxers, van daar westwaards aan getrokken, om zig, omtrent de Rynmonden, neder te slaan. Zeker is 't, dat zy hier, in de zesde eeuwe, gewoond hebben. Hermegiskel, Koning der Warners, was in een tweede Huwelyk getreden met eene Dogter van Theodorik, Koning van Oostfrankryk, alzo hy 't voor het belang zyner Onderdaanen dienstig keurde, dat hy op 't naauwst met de Franken, wier Ryk alleenlyk door den Ryn van 't zyne afgescheiden werdt, verbonden was. 't Is ten hoogsten waarschynlyk, dat deeze Dogter Theodechilde zal geweest zyn, gelyk uit het gevolg af te neemen is. Hermegiskel, dus met de Franken vermaagschapt, hadt voor zynen Zoon Radigis, by zyne eerste Vrouwe verwekt; toen de zelve nog een kind was, de | |
[pagina 315]
| |
Zuster van zekeren Koning der overzeesche Anglen of Engelschen tot eene Vrouwe verkooren, aan welke haar Broeder eene aanzienlyke Bruidschat toegelegd hadt. De voltrekking van het Huwelyk werdt egter, of om de jonge jaaren van 't Paar, of om eenige andere reden, eenen geruimen tyd, uitgesteld. Radigis bleef by de Warners en zyne Bruid in Engeland. Hermegiskel, ondertusschen zynen dood voelende naderen, en zig in 't gezelschap van de voornaamsten der Warners bevindende, verklaart hun, ‘dat de zugt om 's Lands welstand te bevorderen, en eene vaste vrede met de nabuuren te behouden, hem alleen hadt doen besluiten, om voor zig eene Vrouw uit het nabuurig Oostfrankryk te zoeken, en zynen Zoon eene Bruid uit het overzeesch Eiland Britanje toe te schikken. Doch dat hy, geene Kinderen by zyne Frankische Egade verwekt hebbende, voorzag, dat de vriendschap tusschen de Warners en Franken, te zeer verkoelen zou, wanneer het Huwelyk van Radigis met de Britsche Prinses voortgang hadt. 't Was ondertusschen, zyns oordeels, het belang der Warners, met de Franken liever dan met de Britten vermaagschapt te zyn. Met de laatsten zouden ze, uit hoofde van de verder afgelegenheid, zig niet dan met veel moeite en na verloop van eenen geruimen tyd, konnen vermaagschappen. De Franken werden alleenlyk door den Rynstroom van hun afgescheiden. Ook waren de Franken veel magtiger dan de | |
[pagina 316]
| |
Britten, en konden den Warners daarom veel voordeels of nadeels toebrengen, naar dat hen 't Staatsbelang dryven zou. Onderlinge Huwelyken waren bekwaamst, om de vriendschap der Franken te verkrygen. Werdt deeze band niet tusschen de twee Volkeren gelegd, de Franken, als de magtigsten, zouden wel haast gelegenheid vinden, om hunne grenzen, tot in het Land hunner magtelooze nabuuren, uittebreiden, of hun, onder 't een of 't ander voorwendsel, den oorlog aan te doen’. Hermegiskel, den edelen onder de Warners deeze zwaarigheeden op 't nadrukkelykst hebbende voorgesteld, maakte hen begeerig om te weeten, wat hy, tot wegneeming der zelven, wist aan de hand te geeven. Hy raadt hun dan, dat zy, na zyn afsterven, zynen Zoon beweegen, om de Trouwbeloften, aan de Britsche Prinses gedaan, te breeken, en zyne Stiefmoeder, volgens Lands gebruik, ten Huwelyk te neemen. Kort daar aan sterft Hermegiskel. Radigis volgt hem op in de Regeering, en geeft terstond, op den raad der voornaamsten onder de Warners, de Britsche Prinses te kennen, dat hy ongezind was, om het Huwelyk met haar te voltrekken. Kort daar op, trouwt hy met de Weduwe zyns Vaders, Wel haast kreeg de Britsche Prinses hier kennis van. De hoon, haar door Radigis aangedaan, trof haar te dieper, om dat eene verstooten' Bruid, schoon ongerept, ten dien tyde, onder deeze Volkeren, als geschonden werdt aangemerkt. Zy was dan op middelen | |
[pagina 317]
| |
bedagt, om zig te wreeken. Vooraf egter zondt zy eenigen van haare vertrouwdste vrienden naar 't Land der Warners; om Radigis rekenschap van zyn bedryf af te vorderen. Doch toen deezen zonder voldoening te rug keerden, nam zy 't mannelyk besluit, om haaren Bruidegom den Oorlog aan te doen. Men verhaalt, dat zy, in aller yl, vier honderd ligte Roeischeepen deedt uitrusten, met welken, niet min dan honderd duizend Krygsknegten overgevoerd werden. Zelve stelde zy zig aan 't hoofd van dit Leger. Een haarer Broederen, die tot nog buiten Staatsbediening leefde, verzelde haar op den togt. Voet aan land gezet hebbende, deedt de Prinses, omtrent den uitloop des Ryns, eene verschansing opwerpen, binnen welke zy zig, met een klein gedeelte Volks, begaf, zendende haaren Broeder, met het gros des Legers, op den Vyand af; die, ten deezen tyde, aan den Zeekant, insgelyks niet verre van de Rynmonden, gelegerd was. De Anglen of Engelschen vielen terstond op de Warners aan, met zulk een' gewenschten uitslag, dat veele Warners verslaagen, de overigen, met den Koning, op de vlugt gedreeven werden. Met deeze blyde tyding, keerde het Leger, vermoeid van 't najaagen des Vyands, in de opgeworpen' Legerplaats te rug. De Prinses egter oordeelde dat 'er niets verrigt was, zolang men haar Radigis niet geleverd hadt. Zy zendt dan terstond eenige uitgelezen' manschap af, met bevel, om haar, 't kostte wat het wilde, den Koning gevangen in handen te stellen. Radigis wordt, | |
[pagina 318]
| |
na veel omzoekens, in een digt bewassen woud, betrapt, en voor zyne verlaaten' Bruid gebragt; die hem, terwyl hy, beevende van vreeze, niets anders dan eenen geweldigen dood te gemoet zag, alleenlyk afvroeg, waarom hy, de beloofde trouwe schendende, zig in een ander Huwelyk hadt durven begeven, terwyl hy op haare eerlykheid niets te zeggen wist. Radigis verschoonde zig met het bevel zyns Vaders en den raad der Warnersche edelen. Voorts berouw van zynen misslag betuigende en om vergeeving smeekende, beloofde hy voortaan met haar, als met zyne Egtgenoot, te willen leeven. De Maagd, geenszins met zynen dood beholpen, beval hem te ontbinden, vergaf hem de misdaad, en bejegende hem vriendelyk. Radigis, hier door t'eenemaal met genegenheid tot de Britsche Prinses ingenomen, voltrok zyn Huwelyk met haar, na dat hy zyne tegenwoordige Egtgenoot aan haaren Broeder Theodebert, die thans over het Oostfrankisch Ryk regeerde, te rug gezonden hadtGa naar voetnoot(c). Zo deeze verstooten' Vorstin Theodechilde geweest is, heeft zy zig sedert op het stigten en begiftigen van Kloosters en Kerken toegelegd; is, in hoogen ouderdom, omtrent het jaar vyf honderd agt en negentig gestorven; en naderhand, in de Abtdy van Sens, die door haar gestigt was, als eene Heilige, geëerd gewordenGa naar voetnoot(d). Het Grafschrift van Theodechilde, in Latynsche versen, door Fortunatus, | |
[pagina 319]
| |
Bisschop van Poictiers, den besten Digter zyner eeuwe, opgesteld, is nog voor handen. Zy wordt 'er in beschreeven als de Kleindogter, Dogter, Vrouw en Zuster eens Konings: welke byzonderheden, zo veel men weet, op geene Frankische Prinses, die ten deezen tyde leefde, dan op de Gemaalin van Hermegiskel en Radigis konnen gepast worden. Voorts wordt zy hoog geroemd, wegens haare Kristelyke liefdewerkenGa naar voetnoot(e). Al het welke wy hier te liever aanmerken, om dat het ten hoogsten waarschynlyk is, dat deeze Kristense Vorstin, terwyl zy met twee Koningen der Warners gehuwd was, de kennis van den Kristelyken Godsdienst, in het land, omtrent de Rynmonden gelegen, ten minsten aan deezen en genen zal medegedeeld hebben. |
|