Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXII. De Batavische hulpbenden weigeren over de Alpen te trekken.De Vrede sedert met de Alemannen aan denGa naar margenoot+ Bovenryn geslooten hebbendeGa naar voetnoot(f), vermeer- | |
[pagina 252]
| |
derde Juliaan zyne Krygsmagt, en inzonderheid de oude Batavische benden, ten deele uit Saliërs, ten deele uit Quaden, en ten deele uit oude Inwooners van BataviaGa naar voetnoot(g), van zins om ten eersten naar Britanje over te steeken, alzo hy vernomen hadt, dat de Wingewesten des Ryks, in dit Eiland, door geduurige invallen der Schotten en Pikten, beroerd werden. Te Boulogne werden de schepen gereed gemaakt. En onder de Krygsbenden, tot deezen togt geschikt, bevonden zig ook ligtgewapende Herulen en Batavieren. Doch eer de togt voltrokken werdt, kwam 'er bevel van Konstantius, die Juliaans kloeke bedryven lang met nydige oogen beschouwd hadt, dat men hem terstond eenige hulpbenden, byzonderlyk de Herulen en Batavieren, zou toezenden, alzo hy vastgesteld hadt, tegen de Persen ten stryde te trekken. Euvel werdt dit van de hulpbenden opgenomen, die zig niet in den Krygsdienst begeven hadden, dan onder deeze uitdrukkelyke voorwaarde, dat zy niet over het Alpisch gebergte zouden behoeven te trekkenGa naar voetnoot(9). Te Parys gekomen, alwaar Juliaan overwinterd hadt, werdt hun deeze togt zo wars gemaakt, dat zy 'er zig gantsch ongenegen toe toonden. De haat tegen Konstantius, die 'er bevel toe gegeven hadt, nam dermaate toe, dat men Juliaan voor | |
[pagina 253]
| |
Keizer uitriep, terwyl hy, op een schild gezet, op de Schouders der Krygsknegten, herom gedraagen werdtGa naar voetnoot(h): welke byzonderheid schynt te kennen te geeven, dat de Batavische en andere Germanische hulpbenden, by welken dit een oud Lands gebruik wasGa naar voetnoot(i), boven anderen, de hand in deeze verheffing gehad hebben. Ondertusschen was zeker byzonder soortGa naar margenoot+ van Franken, met den naam van AttuariënGa naar voetnoot(1) onderscheiden, wederom over den Ryn gekomen en in Gallie gevallen. Keizer Juliaan dan, steunende op de trouwe zyns Krygsvolks, trekt, zyne benden byeen gerukt hebbende, schielyk naar de grenzen van het tweede Germanie, en aldaar, vermoedelyk op de hoogte van de Stad Maastricht, over den Ryn. De Attuariën, die nergens min op verdagt waren, dan dat zy, in hun eigen Land, 't welk om de moeilyke wegen, byna ontoeganglyk gekeurd werdt, zouden overvallen worden, werden ligtelyk overwonnen en be- | |
[pagina 254]
| |
vredigd. Juliaan, even schielyk over den stroom te rug getrokken, bezigtigde en verbeterde alle de sterkten, die langs de grenzen gestigt waren, en maakte zig meester van de plaatsen in Gallie, die door de Attuariën bemagtigd waren geweest, dezelven te gelyk in beteren staat van tegenweer stellendeGa naar voetnoot(k). Naderhand de Alemannen, die, onder Koning Vadomar, in Rhetie gevallen waren, tot reden gebragtGa naar voetnoot(l) en voorts orde op alle zaaken in Gallie gesteld hebbendeGa naar voetnoot(m),Ga naar margenoot+trok hy, in 't volgend jaar, met zyn Leger, naar Italie. Twee jaaren laater, sneuvelde hy, in eenen stryd tegen de PersenGa naar voetnoot(n). Konstantius was reeds voor hem overleeden. Juliaan is, om het verzaaken van den Kristelyken Godsdienst, onder de Kristenen, met den naam van Afvalligen; doch hier te lande, door zyne dappere daaden, vermaard geworden. ‘Zo dra hadt hy geenen mannelyken ouderdom bereikt, (wy bedienen ons hier genoegzaam van zyne eigene woorden) ‘of hy werdt naar de Galliërs, Germanen en 't Hersinisch woud gezonden, alwaar hy, vier jaaren agter een, als een Jager met het wild, gestreeden heestGa naar voetnoot(o). Driemaal is hy, nog Cezar zynde, den Ryn overgetrokken. Tot Keizer verheeven, heeft hy 't voor de vierde reize gedaan. ‘Hy heeft den Overrynschen Barbaaren twintig duizend gevangenen ontweldigd. Uit twee stryden en eene belegering, heeft hy | |
[pagina 255]
| |
duizend menschen in zyne magt gekreegen, geene ouden en zwakken, maar jongen, behalven vier benden uitgelezen voetvolk en drie even schoone Ruiter benden. Hy heeft Konstantius twee aanzienlykeGa naar voetnoot(2) Schoolen van Krygsvolk toegezonden, en terwyl hy in Gallie was, weinig min dan veertig, naderhand alle de bemagtigde steden wederkreegen. Een deel der Saliërs heeft zig aan hem overgegeven. De Chamaven heeft hy op de vlugt gejaagd, en eene ontelbaare menigte van beesten, en vrouwen en kinderen weggenomen. Zo bevreesd heeft hy alle de Overrynschen voor zyne aanvallen gemaakt, dat zy hem terstond Pandsluiden hebben toegeschikt. Eindelyk hy heeft het vervoeren van leeftogt uit Britanje, naar de Wingewesten en Volkplantingen, volkomen beveiligdGa naar voetnoot(p). |
|