Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXI. Redenen voor het verdrag tusschen de Romeinen en Franken.Schoon niemant der ouden ons een afschrift nagelaaten heeft van het verdrag, 't welk, by deeze gelegenheid, met de Franken en andere Germaanen gemaakt werdt; het afschrift van deezen brief, vergeleeken met het gene men verder by de Historieschry vers vindt aangetekend, leert ons, wat 'er de Staatkunde der Romeinen mede beoogde. De grenzen des Ryks liepen min gevaar van ontrust te worden, wanneer de Franken, in hun eigen land, mids het behoorlyk bebouwd wierdt, vinden konden, 't gene zy tot hun onderhoud behoefden: behalven dat de landbouw hun geduurig werk verschaffen en dus ongenegener maaken zou, om de nabuurige landen, door invallen en strooperyen, te beroeren. De Romeinen, die op de grenzen in bezettinge la- | |
[pagina 215]
| |
gen, werden ook, met gemak en tot eenen maatigen prys, uit de akkers der Franken, van Kooren, uit hunne weiden, van Paarden en ander Vee voorzien. In de Legers, bedienden de Romeinen zig van Frankische en andere Germanische hulpbenden, waarschynlyk, om deeze oorlogszugtige volken van hunne strydbaarste manschap te ontblooten, en dus allengskens buiten staat te stellen, om iets euvels tegen de Onderdaanen des Roomschen Ryks te onderneemen. Ten zelfden einde, gaven ze ook aan verscheiden' Volkplantingen van Germaanen, hier en daar, Landen op den Romeinschen bodem in bezitting. Van de verdeelde kragten eens Volks was minder dan van de vereenigden te dugten. Somtyds ontzagenze zig niet, 't welk oudtyds ook reeds geschied wasGa naar voetnoot(d), de rust des Ryks van de Germaanen, en in 't byzonder van de Franken, door geschenken, te koopenGa naar voetnoot(e), ten bewyze, dat zy geene middelen onbezogt wilden laaten, om de Wingewesten, tegen de invallen der Germaanen, te beveiligen. De Franken en andere Germaanen hadden ondertusschen ook hunne redenen, om een verdrag met de Romeinen, op billyke voorwaarden, aan te gaan. De vrugtbaarheid van Gallie was, gelyk we reeds by eene andere gelegenheid hebben aangemerkt, al vroeg de voornaamste reden, waarom de Germaanen zo dikwils hunne | |
[pagina 216]
| |
Bosschen en PoelenGa naar voetnoot(f), daar het hun veeltyds aan Kooren, altoos aan Wyn ontbrakGa naar voetnoot(g), verlieten, om, aan den anderen kant des Rynstrooms, overvloed van beide te vinden. De moeite en 't gevaar, 't welk hier noodzaakelyk aan vast was, ontgingen zy, wanneer ze, zig met de Romeinen verdraagende, in het land, dat hun afgestaan werdt, veelerlei noodbehoeftens bekomen konden. En konden'er sommigen niet aangekweekt worden; dezelven zouden hun, gelyk men weet, dat ten opzigt van den Wyn geschied isGa naar voetnoot(h), door hunne nabuuren, worden toegevoerd. Moesten ze, in de Romeinsche legers, dienen; zy kreegen 'er gelegenheid door, om tot aanzienlyke en voordeelige ampten bevorderd te worden. Kortom, was het verdrag wel onderhouden geworden; 't zou beide den Franken en Romeinen voordeelig geweest zyn. Probus genoot 'er al vroeg de vrugten van. Want Prokulus, die voor eenen Frank van herkomst gaan wilde, door de Lugdunenzen, tot Keizer opgeworpen, en van Probus, tot aan de uiterste grenzen van Gallie, verjaagd zynde, werdt, toen hy daar hulp by de Franken zogt, door hen verraaden, en vervolgens, door Probus, omgebragtGa naar voetnoot(i). Naderhand werdt Bonosus tot Keizer opgeworpen. Doch men vindt aangetekend, | |
[pagina 217]
| |
dat alle de Germaanen Probus liever dan Prokulus of Bonoius dienen wilden. Ook won Probus de gunst der Galliërs, door hun het planten van den wynstok toe te staanGa naar voetnoot(k); 't welk, door Domitiaan verbooden zyndeGa naar voetnoot(l), noch in Italie, noch in de wingewesten, zonder byzonder verlof, geschieden mogt. |
|