Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXV. Bedryf van Germanikus Gemaalin Agrippina.Terwyl de uitslag des gevegts nog onzeker was, ging de roep aan deeze zyde des Ryns, omtrent het Eiland der Batavieren, dat het Leger bezet, en de Germaanen in aantogt waren, om gewapenderhand in Gallie te vallen. Dit trof sommigen zoo diep, dat ze van zins werden, de brug, die, zo men wilGa naar voetnoot(s), door Druzus, byGa naar voetnoot(2) Gelduba, over den Ryn geslaagen was, aftebreeken. Maar Agrippina, Gemaalin van Germanikus, Vrouw van weergaloozen moed en kuisheidGa naar voetnoot(t), en zyne trouwe medgezellin in zyne uitheemsche krygstogten, stremde dit schandelyk voorneemen. Het ampt van Veldheer waarneemende, | |
[pagina 69]
| |
deelden zy den berooiden en gekwetsten krygsknegten kleederen en ververschingen uit. Die overwinnaars uit den stryd keerden, ontving zy zelve, aan de brug staande, en hoopteze op met loftuitingen. Dit haar gedrag werdt ondertusschen by Tiberius misduid. Zy behoefde, zeide hy, de Krygsknegten niet naar haare hand te gewennen. 't Gezag des Velaheers hadt uit, als eene Vrouw de rotten ging bezoeken, en die door geschenken poogde te winnen. Even als of zy 't Krygsvolk nog niet genoeg aanhaalde, door haaren jongen zoon, Kajus, in slegte Soldaats-kleederen, door 't Leger te laaten loopen, hem, om het draagen vanGa naar voetnoot(3) Soldaaten-schoenenGa naar voetnoot(v), Cezar Kaligula willende genoemd hebbenGa naar voetnoot(w). Wy maaken hier te liever van deeze VrouGa naar margenoot+ we en haar bedryf gewag, om dat men, in oude GedenkstukkenGa naar voetnoot(x), melding vindt van een Vorstelyk Hof hier te lande, 't welk, volgens sommiger gedagten, naar haar, Proetorium Agrippinoe of het Hof van Agrippina genoemd isGa naar voetnoot(y). Anderen zyn 'er egter, die dit gebouw aan Agrippina, de Gemaalin van Klaudius, toeschryven. En 't ontbreekt ook aan zulken niet, die stellen, dat 'er Nero's Gemaalin, welke dien zelfden | |
[pagina 70]
| |
naam droeg, de Stigteres van geweest zyGa naar voetnoot(z). De plaats, alwaar dit gebouw gestaan heeft, aan te wyzen, is ruim zo moeilyk. 't Gemeen gevoelen stelt het te Roomburg by LeidenGa naar voetnoot(a); alwaar men, in 't omspitten der aarde, Gedenktekenen der Romeinen gevonden heeft: doch sommigenGa naar voetnoot(b) hebben onlangs, met vry schynbaare redenen, beweerd, dat het Huis te Britten, van 't welk men de overblyfsels, nu en dan, by laag water, ten noordwesten van Katwyk, diep in zee, beschouwd heeft, voor het Hof van Agrippina moet gehouden worden. Hoewel anderen vermoed hebbenGa naar voetnoot(c), dat dit Huis eene van de sterkten geweest zy, die Druzus langs den Ryn gebouwd heeftGa naar voetnoot(4). Ga naar margenoot+ 't Huis te Britten, 't zy dan het Hof van Agrippina of niet, was vierkant van gestalte, en ieder zyde twee honderd en veertig voeten lang, hebbende ter wederzyde van den ingang eenen dubbelen hoektoorenGa naar voetnoot(d). De steenen van den grondslag waren vier voeten | |
[pagina 71]
| |
breed en drie voeten hoog. Meer weet men van dit grootsch gebouw, 't welk de Zee, al voor veele eeuwen, heeft ingezwolgen, niet te zeggen. Alleenlyk verdient het onze opmerking, dat 'er, agter de overblyfsels van 't Huis te Britten, somtyds oude struiken en stronken van Boomen bespeurd worden; aan welken de Visschers hunne Netten scheurenGa naar voetnoot(e). Hier uit mag men besluiten, dat het Huis in geenen onvrugtbaaren oord gestaan heeft, en mogelyk wel, dat 'er een Boomgaard agter geweest is. |
|