Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVI. Goden en Godsdienst.Diep lagen de Batavieren, zo wel als de andere Noordsche Volkeren, in de Afgodery des Heidendoms gedompeld. De Zon en de Maan waren twee voornaame Godheden der GermaanenGa naar voetnoot(x). Het Vuur werdt insgelyks by de Germaanen, en waarschynlyk ook by de Batavieren, met Goddelyken eerbied ge- | |
[pagina 24]
| |
diendGa naar voetnoot(y). Zy hadden, behalven deezen, nog verscheiden' mindere Godheden, welker getal, door hunne Gemeenschap met de Romeinen, niet afgenomen zal zyn. Men vindt dat Merkurius, hier te Lande, onder den naam van Woden of Wodan, gediend geweest isGa naar voetnoot(z), naar wien, de Woensdag vermoedelyk zynen naam gekreegen heest. Ook heeft men hier, of wat vroeger of wat laater, aan Herkules, dien men hieldt dat onder de Germaanen verkeerd hadtGa naar voetnoot(a), Goddelyke eer beweezen: waar van de oude opschriften, in den aanvang der zestiende eeuwe, by Westkapelle, op 't Eiland Walcheren, gevonden, getuigenis draagen; behalven dat oude Schryvers ons verzekeren, dat beide Herkules en Mars, onder de Germaanen, met Beesten-; Merkurius ook met Menschen-offer geëerd zyn geweestGa naar voetnoot(b). De bynaam Magusanus en Macusanus, dien Herkules, in de gemelde Opschriften, en op eenige penningen van Posthumus, draagt, wordt, op veelerlei wyze, verklaard. Sommigen willen, dat Magazohuis, in 't oud Duitsch, zo veel als Voedsterheer betekende. Hier van zou men dan, naar de Latynsche taalbuiging, Magusanus gemaakt hebbenGa naar voetnoot(c). Anderen, vindende dat Maccuvi, in 't oud Keltisch, een' gewapend' man betekent, leiden hier van den naam Ma- | |
[pagina 25]
| |
cusanus afGa naar voetnoot(d). Ook past deeze naam, in dien zin, zeer wel op de penningen van Posthumus, die, gelyk ons 't vervolg deezer Historie leeren zal, hier te Lande, lang verkeerd en geoorlogd heeft. In 't zelf de Eiland Walcheren, werdt, omtrent het midden der zeventiende eeuweGa naar voetnoot(e), een groot getal van Steenen met beeldtenissen en opschriften gevonden, uit welken men ontdekt heeft, dat men, oudtyds, hier te Lande, ook aan zekere Godinne Nehalennia Godsdienstige eere beweezen heeft. Aanmerkelyk is 't, dat men, onzes weetens, tot nog toe, op geene andere plaats, eenig gedenkteken deezer Godinne heeft gevonden; ten ware veelligt zekere beeldtenis, te Nîmes in Neder-Languedoc ontdekt, en een oud opschrift met den naam der Godinne Neha, gelyk sommigen beweerenGa naar voetnoot(f), op Nehalennia moesten t'huis gebragt worden. De betekenis van den naam Nehalennia is geheel onzeker. Eenigen willen, dat zekere nieuwe Haven, of Afvaart, by 't Eiland Walcheren, alwaar de vereenigde Maas en Waal, door eenen breeden mond, by oude SchryversGa naar voetnoot(g) Helium genaamd, in zee vielen, nieuw Helium of nieuwe Hel en by verkorting Ni-hel genaamd geworden is. De Stroom-Godin deezer nieuwe Haven of Afvaart heeft, huns oordeels, den naam van | |
[pagina 26]
| |
Nihellinnia of Nehalennia gedraagenGa naar voetnoot(h). Anderen agten, met geenen minderen grond, dat men de Maan, en byzonderlyk de nieuwe Maan, onder den naam van Nehalennia, geëerd heeftGa naar voetnoot(i). Wy hebben reeds aangemerkt, dat de Germaanen Godsdienstige eer aan de Maan beweezen, en elk weet, dat de Grieken de Maan Helene genoemd hebben. Ook droeg zeker Meer in Gallie, alwaar, zo men wil, de Maan geëerd werdt, den naam van Helanisch MeerGa naar voetnoot(k). By den naam Helene, kan men dan het woord ni of ne, dat is nieuw, gevoegd, en uit deeze twee Woorden, Nehalennia gemaakt hebben. De nieuwe Maan werdt van de Ouden juist zo verbeeld als Nehalennia. Men vertoonde haar, in witte kleederen, met gouden schoenen, brandende toortsen, en eene Korf met VrugtenGa naar voetnoot(l). Nehalennia vertoont zig insgelyks gekleed en geschoeid, met eene Korf met Vrugten by zig: ook, zo 't schynt, met brandende Toortsen, die sommigen voor hoornen van Overvloed hebben aangezien. Gemeenlyk heeft zy een' Hond by zig, een gewoon kenteken van de Maan of Diane onder de OudenGa naar voetnoot(m). 't Is niet onwaarschynlyk, dat men de Maan, in één der Zeeuwsche Eilanden gediend hebbe, alzo sommigen onder de Ouden getuigen, | |
[pagina 27]
| |
dat 'er niet verre van Britanje, verscheiden Eilanden waren, aan zekere byzondere Godheden toegewydGa naar voetnoot(n). Doch na dit alles, bekennen wy, dat ons, omtrent de naamsbetekenis en dienst van nehalennia, niets zekers voorgekomen is. Te gelyk met de beeldtenissen van Nehalennia, zyn 'er ook eenige beelden van Jupiter en Neptunus, in 't Eiland, Walcheren, gevonden: waar uit men vermoeden mag, dat deeze Goden, insgelyks, hier te Lande, geëerd geweest zyn. De Romeinen, die de Ingezetenen deezer Landen, buiten twyfel, verscheiden' nieuwe Godheden hebben leeren kennen, hebben hun, zo 't schynt, ook Tempels, Altaaren en Beelden, ter eere van de Goden, leeren opregten. Want van ouds hieldt men 't hier voor onbetaamlyk, de Godheid in menschelyke gedaante te verbeelden, of binnen de Wanden van Tempelen te besluiten. Hierom heiligde men haar Bosschen en Weiden toe: waar in de dienst, die, gelyk wy reeds hebben aangemerkt, in 't opofferen van dieren, en somtyds zelfs van menschen bestondt, verrigt werdtGa naar voetnoot(o). De Priesters, die den Offerdienst waarnamen, hadden daarenboven veel gezag Waarzegsters. in de bestiering van 't VolkGa naar voetnoot(p). Veel eerbiedsGa naar margenoot+bewees men ook, onder de BatavierenGa naar voetnoot(q), aan zeker slag van Waarzegsters, welken men in de gewigtigste gevallen raadpleegde, en | |
[pagina 28]
| |
welker Antwoorden men als Godsspraaken aanmerkteGa naar voetnoot(r). Ga naar margenoot+ Ook hadt men hier eene soort van Zangers of Digters, Barden geheetenGa naar voetnoot(s), die de dappere daaden der Oorlogshelden, op hunne wyze, den Nakomeling in Gezangen overleverdenGa naar voetnoot(t), welken, in 't geheugen bewaard zyndeGa naar voetnoot(3)het eenigst slag van Jaarboeken onder dit Volk warenGa naar voetnoot(v). Uit deeze Gezangen, wisten ze, voor het aangaan van den stryd, ook goede en kwaade voorbeduidsels te haalenGa naar voetnoot(w). Ga naar margenoot+ Andere Voortekenen speurde men op uit het geluid en de Vlugt der Vogelen, en uit | |
[pagina 29]
| |
het gebriesch van Paarden, die, op gemeene kosten, in de Heilige Bosschen onderhouden, en als men over zaaken van Staat raadpleegde, voor eenen gewyden wagen gespannen werden; terwyl de Priester, de Koning, of de Voornaamste der Burgerye op hun briesschen en hinniken agt gaf. Dikwils werdt ook het Lot geworpen; 't welk door de Priesters, op eene zeer plegtige wyze, en onder 't uitstorten van gebeden, geschiedde. Eene zonderlinge Wichelaary was 'er onder hen in gebruik, uit welke zy, over den uitslag van zwaare Oorlogen, oordeelden. Zy lieten eenen Gevangen van den Vyand tegen eenen van de hunnen vegten, en namen de overwinning van den eenen of den anderen voor een VoortekenGa naar voetnoot(x). Van Schouwspelen, naar de wyze der Romeinen,Ga naar margenoot+aanteregten, waren de Germaanen zeer onkundig. Een is 'er nogtans by allen, en dus ook onder de Batavieren, in gebruik geweest. Eenige Jongelingen sprongen naakt tusschen Zwaarden en Speeren in; met zulk eene behendigheid, dat zy doorgaans onbeschadigd bleeven. 't Vermaak der Aanschouweren was het eenig loon van deeze gevaarlyke dartelheidGa naar voetnoot(y). De schets van de Regeeringsvorm der oudeGa naar margenoot+Batavieren hebben wy tot op 't laatst gespaard. Lang heeft men, immers hier te Lande, geoordeeld, dat dit Volk, op de wyze van een Gemeenebest, door de Voornaamsten met toestemminge van 't Gemeen, geregeerd ge- | |
[pagina 30]
| |
weest is; doch sommigen hebben onlangs beweerd, dat de Batavieren geenszins eenen oryen Staat maar een Koningryk gestigt hebbenGa naar voetnoot(z). Evenwel vind ik nog geene genoegzaame reden, om geheellyk van het gemeen gevoelen aftewyken. Ziet hier dan, wat men, onzes oordeels, van de Regeeringswyze der Batavieren denken moet. ‘De opperste magt was by de algemeene Vergaderingen van den Adel en 't Volk, die Koningen, Krygsoversten, Regters en Honderdmannen verkooren; door welken de gemeene zaaken doorgaans alleen bestierd werden.’ Doch dit moet een weinig breeder ontvouwd worden. Ga naar margenoot+ De Germaanen, niet gewoon, gelyk Syrie en het Oosten, onder de onbepaalde magt van Koningen, te leevenGa naar voetnoot(a), zyn, ten allen tyde, jookerig naar Vryheid geweest. Zy beminden in 't algemeen de regeering der VoortreffelykstenGa naar voetnoot(b); doch behielden egter altoos de magt aan zig, om, over gewigtige zaaken, met gemeene stemmen, te raadpleegenGa naar voetnoot(c). Den Overrynschen VolkerenGa naar voetnoot(d), en ook den BatavierenGa naar voetnoot(e), heeft deeze trek tot Vryheid ongemeen aangekleefd; en zy gaven 'er blyken van op de algemeene Landdagen, die, ten zy 'er eenig gewigtig beletsel voorviel, op vastgestelde tyden, met de nieuwe of volle Maan, gehouden werdenGa naar voetnoot(f). Hier | |
[pagina 31]
| |
kwamen de edelsten van de Landzaaten en de bekwaamsten uit het GemeenGa naar voetnoot(g) te saamen, om over Vrede en Oorlog en andere voornaame zaaken, met gemeen goedvinden, te besluiten. Men verscheen 'er gewapendGa naar voetnoot(h). een teken van Vryheid: en om dat niemant op eenen bepaalden dag opontbooden was, werden 'er niet zelden verscheiden' dagen met marren versleeten, terwyl de Vergadering allengskens voltallig werdt; 't welk als een gebrek, uit 's Volks onbetoomde Vryheid spruitende, werdt aangemerktGa naar voetnoot(i). De Priesters alleen hadden, in deeze Vergaderingen, magt, om iemant het zwygen te beveelenGa naar voetnoot(k). In het beraadslaan werden de Koningen, zo 'er die waren, of anders de voornaamsten des Volks, naar dat zy in Jaaren, Adeldom, Krygsroem of Welspreekendheid boven anderen uitstaken, allereerst gehoord; meer nogtans met agtbaarheid om te raaden, dan met magt om te gebiedenGa naar voetnoot(l). Zo de raad mishaagde, werdt die met een algemeen gemor asgekeurd. De goedkeuring geschiedde door het schudden der Speeren; 't welk onder hen de eerlykste soort van toestemmen wasGa naar voetnoot(m). In deeze algemeene vergaderingen, werdenGa naar margenoot+de zogenaamde Koningen der Batavieren gekooren: die in tyden van Oorlog de | |
[pagina 32]
| |
Legers bestierdenGa naar voetnoot(n); en zo ze in Vredenstyden hunne waardigheid behieldenGa naar voetnoot(4), regeerden ze het Volk, zo ver als de Germaanen zig lieten regeerenGa naar voetnoot(o). Want 't was 'er zo verre van daan, dat de Koningen eene onbepaalde en vrye magt gehad zouden hebbenGa naar voetnoot(p); dat, zo dra zy zig maar een weinig te veel gezags aanmaatigden, zelfs den naam van Koning by 't Volk gehaat wasGa naar voetnoot(q). Ja die Volkeren onder de Germaanen, welken strenger dan de anderen van hunne Koningen beheerscht werden, verlooren 'er nogtans hunne Vryheid niet byGa naar voetnoot(r). Met één woord, 't was met deeze Koningen zo gelegen, dat het Volk zo veel regt over hen hadt, als zy over het VolkGa naar voetnoot(s). In hunne Verkiezing, zag men | |
[pagina 33]
| |
meest op hunnen AdeldomGa naar voetnoot(t). Dikwils behielden zy hunne Waardigheid maar een jaarGa naar voetnoot(v), of zo lang als de Krygstogt duurde. Sommigen willenGa naar voetnoot(w), dat ze ook somtyds voor eenen langer' tyd, of ook wel voor hun gantsche leven verkooren werden. Of nu de Krygsoversten, die ook in deGa naar margenoot+algemeene Vergaderingen gekooren werden, en van sommigen Hertogen genoemd wordenGa naar voetnoot(x), altyd van de gemelde Koningen onderscheiden geweest zyn, mag men met reden in twyfel trekken. Zeker is 't, dat de Koningen aan 't hoofd van 't Volk plagten ten stryde te trekkenGa naar voetnoot(y), en dat de naam van Koning en Krygsoverste dikwils door malkanderen gebruikt, en op een' en denzelfden Persoon gepast werdtGa naar voetnoot(z). Aan den anderen kant, schynen 'er, behalven de Koningen, ook somtyds Krygsoversten te zyn geweest; die om hunne dapperheid verkoorenGa naar voetnoot(a) werdenGa naar voetnoot(4):en wanneer ze dezelve, in 't hevigst van | |
[pagina 34]
| |
't gevegt, betoonden, niet zo zeer om hunne Waardigheid, als uit verwondering over hunnen heldenmoed, werden gehoorzaamdGa naar voetnoot(b). De Krygsoverste, verkooren zynde, werdt op een Schild gezet, en daar mede, op de schouders der Verkiezeren, om hoog geheevenGa naar voetnoot(c). Ga naar margenoot+ De algemeene Volksvergadering stelde nog eene minder soort van Krygsbevelhebbers aan, die te gelyk Opperhoofden over de byzondere Landstreeken waren, en by de Romeinsche Historieschryvers den naam van [Principes], Eersten of Voortreffelyksten, draagen. Deezen spraken regt uit in de byzondere Samenwooningen en GehugtenGa naar voetnoot(d). Zy weezen het Volk jaarlyks Landeryen aan, om te bezaaijen; die elk, ten einde van het jaar, wederom afstaan moest, en zig met de Akkers vergenoegen, die hem, door de op nieuws verkooren' Regters, werden toegedeeldGa naar voetnoot(e).Ga naar margenoot+Ieder' van deeze Hoofdregters werden Honderd mannen, uit het Gemeen verkooren, toegevoegd; die hem tot Raaden verstrekten, en zynen verrigtingen gezag byzettedenGa naar voetnoot(f). Deezen schynen den naam van | |
[pagina 35]
| |
Honder dman, onder de hunnen, gedraagen te hebben, die, in 't eerst een getal betekenende, naderhand een eernaam werdt.Ga naar voetnoot(g). Zy dienden den Opperhoofden in Vredenstyden tot luister, en in tyden van Oorlog, tot bescherming. Elk van deeze Honderdmannen yverde om 't naast by zynen Oversten te zyn, als 't op een stryden ging, en hem in manhaftigheid te evenaaren of te overtreffenGa naar voetnoot(h). Uit deeze Schets ziet men, dat de Regeering der Batavieren met den naam alleen Koninglyk, en in der daad vry geweestzy. Het Oppergezag was by de groote Vergadering, die uit den Adel, en uit de waardigsten der Gemeente bestondt. De Koningen en Krygsoversten, 't zy ze voor eenen tyd of voor altoos hunne Waardigheid behielden, waren bepaald en gebonden. De Opperhoofden deeden, nevens de Koningen, de gemeene zaaken af, wanneer de groote Vergadering daar in niet voorzien kon. Mindere dingen bleeven deezen zelfden Opperhoofden en den Honderdmannen, uit het Gemeen hun toegevoegd, aanbevolen. Dus werdt de Staat door de Voortreffelyksten, met toestemming van het Gemeen, geregeerd, niet naar beschreeven' Wetten; maar alleenlyk naar die der Natuure en der Gewoonte, die by deeze Volken van meer kragt waren, dan de beschreeven' regten, in andere LandenGa naar voetnoot(i). Doch de Romeinen, een deel deezer Volke- | |
[pagina 36]
| |
ren overheerd hebbende, hebben hun sedert beschreeven' Wetten gegevenGa naar voetnoot(k). Wy stappen van het beschryven der zeden van de Batavieren af, met alleenlyk aan te merken, dat het gene wy van hun in 't by zonder gezeid hebben, ook, naar reden, dient gepast te worden op de Friezen, Kaninefaaten, Marezaaten, en andere Bewooners der Landen, welken thans, onder den naam van Vereenigde Nederlanden, bekendzyn. Onder deeze drie laatstgenoemde Volken, zullen ons de Friezen, in 't gevolg, meest voorkomen. Zy bewoonden een groot deel deezer Landen. Oude Schryvers, die naauwkeurigst van hen geschreeven hebben, plaatsen hen over den RynGa naar voetnoot(l), langs de Zee, in een gewest, doorbroken van groote MeerenGa naar voetnoot(m). Zy onderscheiden hen, in groote en kleine FriezenGa naar voetnoot(n). De eersten, in 't gemeen blootelyk Friezen genoemd, woonden beoosten de Zuiderzee, in het tegenwoordig Friesland en Groningerland. De anderen, die sommigen, zo 't schynt, Frisiabonen genoemd hebben, woonden tusschen den middelsten Rynmond en het VlieGa naar voetnoot(o), in het tegenwoordig Holland en Westfriesland. Naderhand hebben zy zig, ten Zuidwesten en ten Oosten, nog meer uitgebreid; gelyk ons 't ver- | |
[pagina 37]
| |
volg deezer Historie leeren zal. Wy hervatten den draad van ons Verhaal. |
|