Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVII. Domitiaans belachelyke zeegepraal over de Germaanen en Batavieren.Pragtiger wel, doch op verre na zo wezentlyk niet, was de zeegepraal, die Domitiaan, korts te vooren, over de Germaanen en Batavieren vertoond hadt. In 't zelfde jaar, in 't welk Cerialis de vrede met de Batavieren getroffen hadt, doch voor dat de tyding daar van te Rome kwam, was Domitiaan met een leger na Germanie gereisdGa naar voetnoot(q), voorgeevende dien Landaart, zo wel als de Galliërs, te willen t' onderbrengen. Doch niet verder, zo 't schynt, dan te Lugdunum of Lions gekomen zynde, was hy van daar, zonder den | |
[pagina 186]
| |
Vyand eens gezien te hebben, te rug gekeerdGa naar voetnoot(r). Eenige jaaren hier na, wanneer men hem de Keizerlyke waardigheid reeds opgedraagen hadt, trok hy wederom op tegen eenige Germanische Volkeren, en onder anderen tegen de Katten enGa naar voetnoot(3) DaciërsGa naar voetnoot(s). Doch 't is geheel onzeker, of hy met de Katten gestreeden hebbe: maar de Daciërs heeft hy, door deGa naar voetnoot(4) Markomannen geslaagen zynde, zelf om den vrede aangezogt; en dien ook van hunnen Koning Decebalus, door magt van geschenken, verkreegenGa naar voetnoot(t). Na zulke schandelyke Krygstogten, was hy verwaand genoeg, om zig de eer der Zeegepraal toe te eigenen. Eenige gekogte luiden moesten hun gewaad en hair op de wyze van gevangenen schikken, en de staatsie bywoonen, die niet weinig belagt werdtGa naar voetnoot(u). Domitiaan egter liet zig sedert den bynaam van Daciër en Germanikus geeven, en wilde de maanden September en Oktober Germanikus of Duitscher en Domitianus vernoemd hebbenGa naar voetnoot(v). Doch zyne uitspoorigheid, in welke hy Kaligula gelyk was, werdt van niemant gepreezen, dan van Schryvers, die van de waare geschapenheid der | |
[pagina 187]
| |
zaaken onkundig waren of schynen wildenGa naar voetnoot(w), en van eenige vleiende Digters, die hem den schrikGa naar voetnoot(x) en temmer der BatavierenGa naar voetnoot(y) en andere Bewooneren van den RynGa naar voetnoot(z) genoemd hebben. |
|