Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXV. Hy laat den Batavieren vrede en Civilis vergiffenis aanbieden.Ondertusschen liet Cerialis, door heimelyke booden, den Batavieren vrede, en Civilis vergiffenis aanbieden. Ook vermaande hy Velleda en haare vrienden; dat zy bunne neêr laagen met de vriendschap des Roomschen volks behoorden te verwisselen. De Treviren waren geslaagen, de Ubiën wedergekreegen; den Batavieren 't vaderland ontroofd. Van 't verbond met Civilis hadden zy geen ander genot gehad, dan wonden, vlugt en smert. Hy, die nu balling 's lands zworf, was een last voor hun, die hem ontvingen. Zy hadden genoeg misdaan, met zo menigmaal over den Ryn te komen. Zo zy zig verder iets onderwonden; by hen zou de schuld, by de Romeinen de wraak en de gunst der Goden wezenGa naar voetnoot(b). Met deeze bedreigingen wist Cerialis beloften te mengen, en als nu de Overrynschen begondenGa naar margenoot+te wankelen, reezen 'er ook onder de Batavieren overleggingen: Dat men den val niet verder laaten komen moest. Eén Landaard kon de slaverny niet van den gantschen aardbodem dryven. Wat was 'er uitgeregt, met het vermoorden en verbranden der Keurbenden; dan dat men 'er meer en magtiger ontbooden badt. Hadden zy den oorlog, om Vespaziaans wille, gevoerd; by was nu meester van 't Ryk: maar zo zy 't Roomsche volk hadden willen overweldi- | |
[pagina 181]
| |
gen; 't boemenigste gedeelte van 't menschelyk geslagt waren toch de Batavieren? Men moest slegts het oog slaan op de lasten der Rheten,Ga naar voetnoot(1) Noricen, en andere Bondgenooten. Daarentegen werden van hun geene schattingen; maar alleen manschap en wapenen gevorderd. Dit kwam 't naast aan eene volslaagen' vryheid. En zo men keur tusschen Heeren moest maaken; dan was 't nog eerlyker de Vorsten der Romeinen dan de Waarzegsters der Germaanen te verdraagen. Zo sprak het gemeen volk: doch de edelsten zeiden, dat zy door de razerny van Civilis in de wapenen waren gerukt; dat hy de ongevallen van zyn huis, door het uitrooijen des Landaarts, badt gepoogd te weeren. Toen de Keurbendenbelegerd, de Bevelbebbers omgebragt werden, en toen een oorlog, voor hem alleen nodig, voor hun verderflyk, aanvaard werdt, waren de Goden op de Batavieren gestoord geweest. 't Was nu tot het uiterst gekomen, ten ware zy zig bezinden, en door het straffen van Civilis hun berouw beleedenGa naar voetnoot(c). Zo dra kreeg Civilis geene tyding, dat deGa naar margenoot+ Batavieren zulke voorneemens tegen hem fineedden, of hy verzogt, verdriet in de geleeden' elenden, en liefde tot zyn leven hebbende, met Cerialis tot een mondgesprek te komen. De brug dan over deGa naar voetnoot(2) Naauwa- | |
[pagina 182]
| |
leGa naar voetnoot(d), in 't midden doorgesneeden zynde, traden Civilis en Cerialis, ter wederzyde, tot aan de afbreuken. Hier werdt over de voorwaarden des verdrags gehandeld. Civilis beweerde, dat hy tegen Vitellius, niet tegen 't Ryk geoorlogd hadt; dat hy, hier toe, schriftelyk en by monde, door Primus Antonius en Hordeonius Flakkus, was aangezogt, en dat hy meer niet in Germanie gedaan hadt, dan andere Legerhoofden, in Syrie, in Myzie en in PannonieGa naar voetnoot(e). Ook zal hy, by deeze gelegenheid, Cerialis hebben voorgehouden, dat men 't hem danken moest, dat de Germaanen de Keurbenden, onlangs, in 't overstroomd Eiland der Batavieren, niet overvallen en verdelgd haddenGa naar voetnoot(f). Doch het overige van dit mondgesprek is ons, by gebrek van oude Gedenkschriften, onbekend gebleeven. Dit weet men, dat het van een onderling verdrag gevolgd isGa naar voetnoot(g), by 't welk Civilis zig verbondt, de wapenen neder te leggenGa naar voetnoot(h). Buiten twyfel, heeft hem Cerialis de beloofde vergiffenisGa naar voetnoot(i) toegestaan. De verdere inhoud des verdrags is niet tot onze kennis gekomen. Nogtans blykt het, dat de Batavieren, wien te vooren reeds vrede aangebooden wasGa naar voetnoot(k), by het zelve, niet van hunne oude waardigheid van Vrienden en Bondgenoo- | |
[pagina 183]
| |
ten des Roomschen Ryks zyn beroofd geworden. De eer des alouden Bondgenootschaps is hun sedert bygebleeven, en zy werden al zo min als te vooren verpligt, eenige schatting te betaalen aan de Romeinen, die zig genoegen lieten, met den dienst, dien zy van hunne strydbaare manschap in den Oorlog haddenGa naar voetnoot(l). In het verdrag, met de Batavieren getroffen, zyn hunne Germanische Bondgenooten, naar waarschynlykheid, ook begreepen geweest. |
|