Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijII. Gelegenheid van het Eiland der Batavieren.Het gewest, van de Germaanen bewoond, werdt door de stroomen den Ryn en den Donau, van de Galliën, Rhetiën en Pannoniën; door het gebergte, van de Sarmaaten en Daciërs afgescheiden; en voorts omvangen door den Oceaan of NoordzeeGa naar voetnoot(f). In dit ruim gewest, is het thans ondoenlyk de nette grenzen van de Landen der Kauchen, Tenkteren, Uzipeeten, Brukteren, Cheruscen, Katten, Hermonduuren en veele andere Germanische Volkeren aan te wyzen. Alleenlyk weet men, met genoegzaame zekerheid, en dit komt tot ons tegenwoordig oogmerk voornaamlyk te pas, dat de Ryn | |
[pagina 4]
| |
uit de Rhetische of Zwitzersche Alpen ontspringende, na 't doorloopen van verscheiden' gewesten, allengskens Westwaards zwaait, en zig eertyds, niet verre van zynen uitloop in den Noorder Oceaan, in twee armen deelde, met welken hy een maatelyk Eiland omving, van sommigenGa naar voetnoot(g) gehouden voor het grootste dat door Rivieren gemaakt wordt, en welks lengte van ouds op tagtig duizend schreeden, dat is omtrent zeven en twintig uuren gaans, begroot werdtGa naar voetnoot(h). De regter arm des Ryns, die den naam van Ryn behieldt, plagt oudtyds, naar 't gemeen gevoelen, ter plaatse daar nu Katwyk is, in Zee te loopen: de linker arm, die den naam van Waale hadt, en tot heden toe behouden heeft, stroomde voort langs den Gallischen oever, en stortte, de Maas ontvangen en derzelver naam aangenomen hebbende, met dezelve, door eenen geweldig breeden mond, in de zelfde NoordzeeGa naar voetnoot(i). De grootste breedte des Eilands, van den mond der Waale en Maaze af, tot aan de plaats toe, alwaar de Ryn eertyds in zee viel, wordt van laatere Schryvers op twee en twintig duizend schreeden, of ruim zeven uuren gaans gerekendGa naar voetnoot(k). Twyffelagtig is het, of men dit Eiland, op de grenzen van Germanie en Gallie gelegen, van ouds tot Germanie of tot Gallie betrokken hebbe. 't Is zeker genoeg, dat de Ryn oudtyds aangemerkt werdt, als Germanie van Gallie scheidendeGa naar voetnoot(l); doch | |
[pagina 5]
| |
niet zo klaar by allen, of men door den Ryn, daar hy deeze scheiding langs het Eiland maakt, den regter of den linker arm des Ryns, doorgaans de Waal genoemd, te verstaan hebbe. Ons komt het egter voor, dat de regter arm des Ryns Germanie van Gallie gescheiden heeft, en derhalven, dat men oudtyds het Eiland tot Gallie heeft betrokkenGa naar voetnoot(1); schoon het, des onaangezien, zeer wel zyn kan, dat de oudste Bewooners des Eilands Germaanen van herkomst geweest zyn; want ook, in verscheiden' andere deelen van Gallie, hebben zig al vroeg Germanische volken nedergezetGa naar voetnoot(m). Het Eiland, van 't welk wy spreeken, lag tusschen de Moerassen in, of bestondt grootendeels uit laag en moerig LandGa naar voetnoot(n). Dikwils werdt het door de Rivieren overstroomd, en voor eenen tyd onbewoonbaar gemaaktGa naar voetnoot(o). Zo dras lag het veeltyds, dat het naauwlyks betreeden werdt, zonder dat 'er de voetstappen in staan bleeven, en daar de grond een weinig vaster | |
[pagina 6]
| |
scheen, gaf hy egter een hol gedreun, als 'er op gestampt werdt; zo dat sommigenGa naar voetnoot(p) getwyffeld hebben, of zy deeze streek Land of geen Land noemen moesten. De oudste Bewooners deezes Eilands, 't zy men ze tot de Galliërs of Germaanen betrekken wil, zyn ons, by hunnen byzonderen naam, in de oude Gedenkschriften, niet duidelyk bekend gemaaktGa naar voetnoot(2). Alleenlyk vindt men, dat het Eiland, door hen verlaaten zynde, van de Batavieren, een zeker Germanisch Volk, ingenomen is, naar welken, het den naam van het zeer edel of zeer vermaard Eiland der Batavieren gekreegen heeftGa naar voetnoot(q). By welke gelegenheid zulks geschied zy, staat ons hier wat omstandiger te ontvouwen. |
|