Braga: dichterlijke mengelingen. 1843(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Polyglottische staalkaart van mottoos, waaruit de lezer maar te kiezen heeft. 1 December 1842. Dichterlijke Mengelingen. Voorzang. Door de gezamenlijke Redacteuren van het dichterlijk Tijdschrift genaamd Braga. Lied. De veroverde Stad. De stroomnymf. Mijmering. Karakteristiek onzer vaderlandsche Tijdschriften. Een woord in proza. 15 December 1842. Dichterlijke Mengelingen. 't Boek van den Roskam. Eerste Onderhoud. Dichterenhymne. Herinnering. Het sterfbed van den Muzenalmanak. Eene monologische Elegie. Sonnetten. 1 Januarij 1843. Dichterlijke Mengelingen. Pindarische Ode op den eersten January 1843. (gedicht gedurende eene indigestie, elf dagen voor nieuwe-jaar.) 't Boek van den Roskam. Tweede onderhoud. Een praatjen over ons huidendaagsch Patriotisme. Zwart op wit. Proeve van Oosterwijk-Bruiniaansche poëzy. Na-herfst. Privatieve gedachtenjacht. 15 Januarij 1843. Dichterlijke Mengelingen. Tweede druk. Eene huishoudelijke Vergadering der Redacteuren van den Gids; gevolgd door de plechtige installatie van een nieuw Lid. Afscheid. Waarom. *** Raad. Hendrik aan Hendrika. Sophocles en van Someren. 1 Februarij 1843. Dichterlijke Mengelingen. Geniale gedachtenvonken over Rijm en Maat. Door een gelauwerd poëet. 't Boek van den Roskam. Derde onderhoud. Berijmde epistel aan Albinus over het Haagsche Schouwtooneel. Iambe. Apathie. De Malthezer Ridder. Oorspronkelijkheid. Ter bladvulling. [1 maart 1843 Braga Dichterlijke mengelingen] Braga onthoofd. Uit den rokzak van een Recensent. Proeve van Boekzaal-poëzy. Het geestelijk Schip. *** Lees hier! Elfendans. Travestie van Uhland's Hoogduitsche Ballade: Die Elfen. Eeuwige Waarheden. (Kinderlijk-naïf.) Gedachte. Eheu! Jam satis! Conditio sine quâ non. *** Groet der zielen. 't Boek van den Roskam. Vierde onderhoud. Recensenten. Proeve van Dolhuis-Poëzy. Aan den Slaap. Eerste Liefde. Uit den rokzak van een Recensent. Zedeprinten. Huygeniana. Fragment uit een berijmd Verhaal naar den laatsten smaak. Sonnet aan haar. (Streng classiek.) 't Boek van den Roskam. Vijfde onderhoud. Opvoeding. Vaarwel. Rozen-plukken. Hondenmijmering. Merkwaardig voorbeeld van litterarischen diefstal, door Robert Southey aan Mr. Jacob van Lennep gepleegd. Minneles. Nog een proeve van Dolhuis-Poëzy. Nieuwerwetsche manier van dichten. Hoe maakt de Kwartpoëet zijn vaerzen? (Nieuwe proeve van den rijkdom onzer Taal!) Een Autheur aan zijn Manuscript. (Ter behartiging van allen die aan schrijfjeukte laboreeren.) De Liefde. (Sonnet, vertaald uit het Occitanisch of Provençaalsch van Jordi.) Soweid en zijn bruid. Een aandoenlijk en berijmd verhaal. Walpurgisnacht, gevierd door de bende van 't ‘Leuterlievend.’ Fragment uit een mysteriespel. Het Autodafé van den bruidsdans vak den Minstreel van Kennemerland. De dichter. ode. Lied. Uit den rokzak van een Recensent. Epigrammen op Piet. Geluk. Het Tortelduifjen. Proeve van hedendaagsche komisch-tragische gevoelspoëzy, liefst naar het Littausch, Servisch, of Illyrisch. Grafschrift op wijlen den Tooneelspeler Rombach. (In den huidigen kernachtigen stijl.) 't Kusjen in de schemering. Als zij er is. Minneliederen. (Nieuw genre.) Aan de zee. Onweder. Elegie bij het lijk van een worm. (Spekulative gevoels-poëzy.) Aan Maria, als zy weende. Genot. (Streng klassiek.) Varia. Dichtrecepten uit de apotheek van Witsen Geysbeek. Zedeprinten. Op een Jacobaas-kannetjen. Onuitgegeven dichtstukjen van Mr. W. Bilderdijk. Herinnering. De lach. De heelmeester. Aan een Dichter, Vol en schraal. By den dood eens zeventienjarigen jongelings. Drie uurwerken. Le nouveau Midas. Oprecht bedrog Een klein-steedsch Burgemeester. (Fragment uit een Blijspel. Eerste bedrijf, derde tooneel.) Historisch waar. Kleed fn man. Anathema. De vrienden der eeuw. Albumversjens ten gerieve van hedendaagsche vrienden. Aan den autheur eener slechte vertaling van Schillers Kindesmörderin. Sentimenteele poezij. Uit het kladboek van een uitgever. 't Boek van den Roskam. Zesde onderhoud. De Dichter en de kopyist; of de vriendschap van 't lettervolkjen. Fantazy. Sonnet op het Sonnet. Albumversjens. Poeëtenhymne na het ter waereld brengen van een Dichtstuk. Le progrès. Roruk de Warager. (Vertaald uit den tweeden zang van het Russisch origineel.) Zoogenaamde gelegenheidsdichters. Odevlucht. Jeremiade. Proeve van Neger-Engelsche poezy. Utrecht. Het schoonste genot. Fantazy. Flanors vakantielied. (Proeve van Hollandsche geestigheid.) Aan de smart. Toorn. (Uit de nagel. papieren van Kruidjen-roer-mij-niet.) Dolhuis-poëzy of vragen naar den bekenden weg, afgeluisterd door Fop. Nieskruid. Lied. Bij de herhaalde geruchten omtrent de opheffing van de Akademie te Utrecht. De recensent en de vloo. Een Fabel. Goede raad die goedkoop is, aan ongelukkige gelieven. (Het Feithiaansch vrij gevolgd.) Zucht. (Een minnelied in miniatuur.) De schrijver en de drukker. Snuifjens. Vader en zoon. Impromptu van zekeren sentimenteelen liefhebber van nachtbraken en wijndrinken. Junynachten. De twee eilanden. Tevredenheid. Brief. (Van zeker Poëet aan zijnen Recensent.) Schets van een nieuwerwetschen Roman. De redding. Aan een vliegjen in Oktober. Proeve van waarachtig zielsgevoel. Mozes in het biezen korfjen. Bladvulling. Onze Parnas. (Een voorbereidings-lied op Bragaas afscheid.) Gramschapstonen. Proeve van zielsuitstorting bij 't ontmoeten van eigen poëzij op een stalletjen. Aan mijn waarden Vader Laurens Pauwelsz. Foreestier; met de door mij vervaardigde beeltenis van zijn petekind, mijne jongste dochtér. Elegie aan een verhongerden dichter. Aan het kind van een dichter. Romance van den Recensent. (Oorspronkelijk Spaansch.) Romance van Klein-Duimpjen. (Oorspronkelijk Arabiesch.) Bragaas vaarwel.