Braga: dichterlijke mengelingen. 1843(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Elegie bij het lijk van een worm. (Spekulative gevoels-poëzy.) Ontsliept ook gij dan, moê gekropen mooglijk? En schudde uw ziel de kluisters af van 't stof? Of - was 't de schoen eens wandlaars die u trof, En, arme! u hier een graf dolf, zoo onooglijk? Hoe 't wezen moog', 'k betreur uw droevig lot, O gij, die, thands ten prooi aan hoon en spot, Zijt weggerukt in 't bloeien van uw dagen;.... Helaas! wie helpt den droeven zanger klagen? Ach, Tyrus viel! zoek op de waereldglobe Waar Troie stond: wat vindt gij? puin en slijk!.... Gestorven Worm, eens word ik u gelijk: Vermolmt mijn luit, verrot mijn garderobe! De tand des tijds scheurt, knaagt, verteert het al: Het blozend rozenblad in Sarons dal, De reuzenrij der eeuwige Appenijnen, Gij en uw Bard, - 't moet saam in 't niet verdwijnen! O zeg, o zeg het mij, wat is het leven? Wat is een enkel schepsel op deze aard, Met looden last van zielsverdriet bezwaard, Van 't grijnzend hoongelach des lots omgeven??? Een nachtlicht aan de azuren sterrebaan, Een druppel in d'onmeetbren oceaan, Een Chirek in een folio - Gemara, Een handvol mest in 't zandgebied van Sahra!!! Vorige Volgende