Braga: dichterlijke mengelingen. 1843(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan Maria, als zy weende. (Ingezonden.) Flebile nescio quid. Ovid: Ween die zoete weemoedstranen, Gy, die nog geene andren kent! 't Is geen regen in de orkanen, 't Is een balsem in de lent'! Schooner zijnze dan uw lachjens, Straaltjens van uw levensdagjens, Nu verborgen, niet gebluscht. Jesus heeftze lief die schreien: De allerzoetste geuren spreien 't Bloempjen waar de daauw in wiegelt, 't hartjen dat in traantjens rust. Schreize vaak, die malsche droppen, Draag hun bronwel altijd meê! Menig heerlijks doenze ontknoppen, Menig lofzang, menig beê! 'k Weet, zoo lang ik hen zie vloeien, Dat geen onweêrs in u gloeien, Dat geen stortvlaag nederviel: Want zoo lang laat God daar boven, Om te bidden en te loven, Als twee Englen in den Hemel, Ernst en Teêrheid in uw ziel! Vorige Volgende