Braga: dichterlijke mengelingen. 1843(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Onweder. De lucht is zwart, en sluit een engen kring Van wolken om het hijgend aardrijk heen, En pakt zich zwijgend meer en meer op één. Geen enkel koeltjen geeft verademing; De noordewind, die afwaait van de zee, Voert in zijn vlucht zelfs hitte en stiklucht meê. Natuur is stil, - de mond der vooglen zwijgt, Slechts 't rundvee loeit versmachtend en verhit, En 't vurig ros, ontslagen van 't gebit, Ligt nu op 't gras aêmechtig neêr en hijgt. De zee ruischt dof, als zag de woeste vloed Met schrik het eind der spanning te gemoet'. De nacht is daar, doch zie, een dubble nacht Ontrolt zijn sluier plechtig over de aard: Geheimvol dreigt het somber wolkgevaart', Met bliksemschicht en donderbui bevracht. De gantsche lucht, de zee, het aardrijk, is Een groot tooneel van sombre duisternis. [pagina 50] [p. 50] Daar schiet op eens de felle bliksemschicht Den donkren wand der wolkenwoning door, En land en zee vertoont zich in dien gloor Aan 't oog, dat zich verheft bij 't flikkrend licht; Daar rolt op eens de doffe donder rond, En de echo galmt in 't dreunen van den grond. Vorige Volgende