Braga: dichterlijke mengelingen. 1843(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Odevlucht. - insanire dulce Et sapidum furere furorem. Scaliger. De wareld met den voet te stoten, Zietdaar hetgeen den Dichter maakt! Bilderdijk. Ha! waar ben ik? droom of waak ik? Ben ik nuchter, ja of neen? Van wat knettrend zielsvuur blaak ik! Wat al lichtplaveisels raak ik! Alles dondert om mij heen! 't Daauwt azuren balsemdroppen!.... Dorrende aardklomp! met zijn schoppen Geesselt u de zoon van 't Lied; Barst dan uit uw kopren harren: Want uw Dichter plukt de starren, En de starren dorren niet! Ziet, de groote Westertoren Wierd een peperneut gelijk! 'k Ben in 't ijdel ruim verloren.... Geen geluid meer treft mijn ooren, Dan der sfeeren luchtmuzijk! Dundoekharpen! aetherlieren! Murmelende flonkervieren! Klinkt en wringt mijn boezem door! Tot mijn ziel is opgedolven, En, versmeltende in uw golven, Neêrploft tusschen 't Englenkoor! Englenkoor? Ja, de aard moog' schennen Met haar doornen, met haar smart, O op klepprende arendspennen 't Ongeschaapne door te rennen, Is de roeping van den Bard! Bard? Ja, Bard en Ziener tevens! Ziener, wien de kreits des levens Een verrukkend heden wordt, Maar een heden waar 't verleden En 't verleden met het heden Tot één toekomst samenstort! Licht en Lier en Leed en Liefde, Heet dier toekomst tooverwoord, Viertal, dat, wat adder griefde, Welk een dolk de rust doorkliefde, Ziel en' zinnen eeuwig schoort! Zóó verheffen zich de bergen, Die des hemels wolken tergen: Zóó ook staat een rots in zee! Gij dan, Serafijn der rijmen! Laatme duizlen, laatme zwijmen..... Miserere, Domine! Vorige Volgende