Braga: dichterlijke mengelingen. 1843
(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– AuteursrechtvrijDichterenhymne.Sic itur ad astra. O wat is dat dichten heerlijk!
Ruk de cither van den wand!
Nergens is ze zoo begeerlijk
Als in 't dierbaar Nederland!
Honderd dichters op een hoopjen
Doedlen om een korstjen brood,
Met een melk- en waterzoopjen...
Maar, al schuimbekt ook de nood,
Roem verwint de hongersdood!
Witsen Geysbeek, lieve jongen,
Kijk eens even uit je graf!
Daar is nooit zoo veel gezongen,
Eer je lijst de rijmen gaf!
Roll' de waereld van uw werkjen
Peperhuisjens, groot en kleen,
O wij juichen bij uw zerkjen,
En uw glorie, Kunstmeceen,
Vonkelt door de peper heen!..
| |
[pagina 7]
| |
U tot leuze gaan we sjouwen!
't Vel een gulden; 't is voor spot!
En de nagels die we knaauwen!...
En onze inktbeer... lieve God!...
Daags tien regels, 't is een zetjen!
Maar - een band van marokijn
En een lauwer op 't vignetjen!
Zweet en bloed en hellepijn,
Alles zou het waardig zijn!...
Alle jaren twee octavoos,
Kameraads, wie doet er mêe?
't Leuterlievend regent bravoos,
't Lasteroefnend brult: hoezee!
Doet de blaauwe BeulGa naar voetnoot*) u beven?
Bij de klubs ons ingerold!
Zoetheên op Heilo geschreven!
En dan rijmlend voortgehold,
Tot de waereld zuizebolt!
Willem moest ons dekoreren!
Geen die 't meer verdient dan wij!
Mochten wij maar rekwestreren!
Doch - die tijden zijn voorbij!
Maar - medaljes?... klad wat liedjens,
En ze stroomen op uw pad!...
Pluk maar vast Vergeet-me-nietjens!...
Dat gaat naar de groote stad,
Hort, Pegaasjen, repje wat!
Per fas et nefas. |
|