Braga: dichterlijke mengelingen. 1843(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Utrecht. (Ingezonden.) Vloei voort, mijn lied, in kunstelooze zangen! Druk in uw zacht en smeltend maatgeluid Mijn liefdegloed en smachtend zielsverlangen Naar 't paradijs der Stichtsche dreven uit! Ras ziet mijn oog uw heerlijke oorden weder, Waarvoor mijn hart in dichtervuur ontbrandt.... Aan mij, aan mij de vlugt van d'arendsveder, Dan strijk ik vrolijk op uw velden neder, Mijn dierbaar tweede Vaderland! - 'k Mogt in uw vest op al de kranzen roemen, Die 's levens vreugd ons om den schedel windt, De vriendschap strooide daar mijn pad met bloemen, 'k Heb daar geleefd, gezongen en bemind. Geen licht zoo schoon of 't straalde daar mij tegen, Daar blonk mijn zon door 't neevlig ochtendrood, Daar bloeide vreugd als rozen op mijn schreden, Mijn besten wensch heb ik bij u verkregen, Mijn schatten lagen in uw schoot! - Ach, ver van u, in treurigheid verloren, Gebukt, gekroond door veler jaren last, Doe 'k u mijn zucht op schorre toonen hooren, Gelijk een raaf die op een bouwval krast. Helaas het puin, waarop ik ben gezeten, Is al wat van 't verleên mij overschiet..... De ontwaking heeft mijn hart van één gereten. Doch 'k wil mijn lot, - ik wil mij zelv' vergeten, Slechts u vergeet ik niet! - 1839. Vorige Volgende