Braga: dichterlijke mengelingen. 1843(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Elegie aan een verhongerden dichter. Ingezonden. Zoo moest uw noodlot wezen: Ellende in overvloed! De Tering deedt u sterven, Juist als een Dichter 't moet. Dat heeft de Piëride Reeds bij uw wieg verkond: Tot zingen, niet tot eten, Bestemde zij uw mond. Vroegtijdig stierf uw moeder, Profeetiesch was die smart: U zou geen vreugde bloeien Aan eenig sterflijk hart. De waereld met haar schatten, De lichtzij van het lot, Moest u slechts de oogen kwetsen: Voor anderen 't genot! De lente was uw leven, De bloesem was uw droom: Een ander perst de druiven, Een ander plukt den boom. Gij laafde uw dorre dagen Met menig waterdronk, Terwijl uw lied de Weelde Heur zout, heur schoonheid schonk. Reeds hier mocht gij niet meerder Dan schim, dan schaduw zijn; Nu keerdet gij naar de uwen, En smaakt er 't ambrozijn. Nu wordt u de enge zode Ter grafnaald opgericht: Licht druktet gij deze aarde, U drukke de aarde licht! Vorige Volgende