Braga: dichterlijke mengelingen. 1843(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende *** Hoe vreeslijk ware 't, zoo aan d'eindpaal van ons slaven, Na 't losgaan van alle aardsche, ook van het laatste, snoer, 't Bewustzijn nableef, en, geduchtste worm der graven, Ons door het kil gebeente voer; Zoo al ons wenschen, al ons woelen, al ons dwalen, En blinkend jammer en wal verder leven heet, Zich als een doek ontrolde, om talloos te herhalen Wat reeds voor ééns zóó lijden deed; Zoo we in die nachtwake, in een sluimerloos vermoeien, (Één lange beê naar lucht en 't lichtend hemelzwerk!) Al de eeuwen, loom en traag, daar henen hoorden vloeien, Als regendropplen op den zerk! - En toch, geen wanhoop sloop mijn stille kist in 't ronde, 'k Vergat al wat bedroog, al wat ik vruchtloos zocht, Gods Englen vonden mij glimlachende op mijn sponde, - Zoo 'k van mijn moeder droomen mocht! Vorige Volgende