Braga: dichterlijke mengelingen. 1843(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Bladvulling. I. Eischt ooit de pestlucht van den drooggemalen boôm Van Haarlems veegen vloed 't herroepen van den stroom, Strooit Hollands poëzij dan op die akkers neêr, En - schepen, gaat je gang, reist vrolijk over 't meir! II. Jan heeft een rijmelkoorts, nu is de zaak in orde: Hij maakt zes oden daags en zangen op zijn knie. Zijn vrouw bad: dat dees koorts een derdendaagsche worde, En Jan twee dagen wijs zij van de drie! III. 't Roosjen, door uw hand geplukt, Heeft mij al te kort verrukt: 't Ligt reeds in zijn laatste zwijmpjen: - Maar zijn geestjen zweeft nu vlug Op de vleugels van dit rijmpjen Naar het plukstertjen terug. IV. Ik was gestorven Van minneweelde; En lag begraven In liefjens armen; En ziet, daar wekten Me op eens haar kusjens, En in haar oogjens Zag ik den hemel. Vorige Volgende