Braga: dichterlijke mengelingen. 1843(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Gedachte. De bloem, door gure najaarsvlagen Verschrompeld en verdord en van den steel geslagen, Verrukt het oog niet meer; Maar als de lente naakt, de winterboei verbrekend, En langs het grazig veld de schoonste kleuren teekent, Dan rijst zij schooner weêr. Zoo wisselt alles hier beneden: 't Verachte slijk, waarin wij vaak met huivring treden, Is dikwijls ras een bloem, die pracht van kleuren biedt; En vaak hecht zich de bloem, wier luister wij begroetten, Wier geur het hart verrukte, als slijk aan onze voeten, En wij bemerken 't niet! Maar wat in 't voorjaar rijz', verjeugdigd en herboren, Het kan de doodsche rust van 't aaklig graf niet storen, Waar 't vratige gewormt zich nestelt in het slijk: 't Is dor en levenloos, als de uitgedroogde splinter; Ja, drie voet onder de aard is 't zomer, herfst en winter En lente te gelijk! Vorige Volgende