Braga: dichterlijke mengelingen. 1843(1842-1843)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Romance van Klein-Duimpjen. (Oorspronkelijk Arabiesch.) Lief klein-Duimpjen! lief klein-Duimpjen! Wat uw roem toch eindloos is! Reeds de kindren in de wiegjens Staamlen uw geschiedenis. Ach! wie smelt niet weg in tranen, Als gij door de bosschen dwaalt, Waar de wilde wolven huilen, En de blaauwe blixem straalt! Ach! wie voelt zijn hart niet bonzen, Als gij, stervend schier van vrees, Daar op eens den Reus hoort brullen: ‘Holla, ik ruik menschenvleesch!’ U en al uw zeven broêrtjens Hebt gij van den dood gered, Want gij hebtze, in plaats der mutsjens, Zeven kroontjens opgezet! Naauwlijks ligt de reus te snorken, Of gij hebt hem waar hij slaapt 't Laarzenpaar van zeven mijlen Van de voeten weg gekaapt. IJlings liept gij naar den koning, Dien uw vlugheid redden zou, En uw loon mocht vorstlijk heeten, Want zijn dochter wierd uw vrouw. Lief klein-Duimpjen! lief klein-Duimpjen! Nimmer derft uw roem zijn gloor: 't Laarzenpaar van zeven mijIen Draagt hem alle de eeuwen door. Vorige Volgende