Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Levensschets van P.A. de Génestet. I. II. Eerste Gedichten. 1846-1851. Aan de ‘Hollandsche Jongens’ van Hildebrand . Het Penningske der Weduwe. Aan een Lid der Kommissie tot afneming van het weleer beruchte Staats-Examen. Louise de Coligny. Morgen is mijn Dichter jarig. een Lied aan Mr. J. van Lennep, in den nacht van 24 Maart 1846. Egoïsmus. Geloof. Kritiek. Levensfilosofie. Onrust. Dolce far niente. De Handdruk. De Hertogin van Orleans. Alarmisten. Vrienden-raad en Dichters-antwoord. Op een Vervelende Soirée. Naschrift. Idealen. Uit mijn Dagboek. Levenslust. Aan een Heereboer. In de Bibliotheek van een Liefhebber. Stem des Harten. Lente. Als ik des zomers. Zomertochtje. Vliegevreugd en Dichtersmart. Reizen. Speelgoed van mijn Kinderjaren. Spreekwoordjes. 't Latijnsche School. Uit het Studentenleven. De Volksdichter. Aan Iedereen. Het Land. (Bladvulling.) Dagelijksch Brood. Geduld. In Gelukkige Dagen. De Sint-Nikolaasavond. Zachtheid. De Avondzon. Album. Demon. Bij het Beekje. Bladvulling. Gezond Verstand. Liberaal. Boutade. Bij een ‘Fantazie’ van den Kunstschilder J.A. Kruseman. Levenslied. Gemis. Errata. Vogeltjes, die zoo vroeg zingen, krijgt de Poes. Bijlagen. A. Voorrede bij den eersten druk. B. Een Woord ten geleide van den tweeden druk. Leekedichtjes. Den Lezer. I. Waar en hoe. II. Individualiteit. III. Verandering. IV. Keer in u. V. Soorten. VI. Wetenschap en oppervlakkigheid. VII. Verschil en vrede. VIII. Niet aardig. IX. Stichtelijk. X. Jan Rap. XI. Vroomheid. XII. Geloof en kritiek. XIII. Ernst en vrijheid. XIV. Op 't kinderschooltje. XV. Twee in één huis. XVI. Regel, met uitzondering. XVII. De waarheid. XVIII. Dogmatisch roosje. XIX. Machteld en Leonard. XX. Question brûlante. XXI. Determinisme. XXII. Uitgesteld. XXIII. Dualisme. XXIV. Monisme. XXV. Nimium nocet. XXVI. Systematisch. XXVII. Theorie en praktijk. XXVIII. Theologus triumphans. XXIX. Mihi constat. XXX. Geven en nemen. XXXI. Nabetrachting van gemelde oratie. XXXII. Methoden. XXXIII. De rechte maat. XXXIV. Leekedichtjes. XXXV. Vermittlungstheologie. XXXVI. Sancta theologia. XXXVII. Beurt om beurt. XXXVIII. Van Heusde's spreuke. XXXIX. Twee koryphaeën. XL. De stand der zaken. een scepticus: XLI. Een ontevredene. XLII. Een redelijk konservatief. XLIII. De lutheraan. XLIV. Een voorstander. XLV. De man van 't ware midden. XLVI. Een geloovige. XLVII. Het absolute. XLVIII. Geen Pilatus. XLIX. Tout chemin mène à Rome. L. Welgemeend. LI. Waarschuwend voorbeeld. LII. Autoriteits-ongeloof. LIII. Ketterij. LIV. De wereld der traditie. LV. Formulier van eenigheid. LVI. Leer en leven. LVII. In de huiskamer. LVIII. Aan een hollandschen knaap. LIX. Paradox. LX. Leekegebedje. LXI. Wetenschappelijke ontwikkeling. LXII. Histoire contemporaine. LXIII. Stichtelijke uren. LXIV. Op heel en half licht. LXV. Een kind der eeuw onder een preekstoel. LXVI. In Huygens' vorm. LXVII. Cotin's opinie. LXVIII. In nomine dei. LXIX. Voor schriftverklaarders. LXX. Protest der liberalen. LXXI. Zeker materialisme. LXXII. Moderne wereldbeschouwing. LXXIII. Geloovig en religieus. LXXIV. De tegenstanders van het moderne. houden en hebben. LXXV. Overwegende argumenten. LXXVI. Kontrabande. LXXVII. Een oud gediende. LXXVIII. Een stumperd. LXXIX. Illusie. LXXX. Een aristocratisch tegenstander. LXXXI. Gemoedelijke ouderdom. LXXXII. Vasthouders. LXXXIII. Uitzetten. LXXXIV. Enfant terrible. LXXXV. Voorzichtig! LXXXVI. Ter ver gaan. LXXXVII. Beginsel en konzekwentie. LXXXVIII. Martelaars. LXXXIX. Met schade en schande. XC. Afgebroken diskussie. XCI. Hoe soms de liefde heerscht. XCII. Verdraagzaamheid. XCIII. Dilemma. XCIV. Van boven naar beneden. XCV. Idealisme. XCVI. Voor de optimisten. XCVII. Weemoed en hope. XCVIII. Luim. XCIX. De practici. C. Praktisch. CI. Denken. CII. Ter griffie gedeponeerd. CIII. Vrome raad. CIV. Vrijgevigheid. CV. Deftigheid. CVI. Aan Ds. Humanus. Theol. Doct. CVII. Verstand en geweten. CVIII. Moraal. CIX. Tweederlei oordeel. CX. Verheven troost. CXI. Humor. CXII. Dogmatisme. CXIII. Peinzensmoede. CXIV. Gij en wij. Laatste der Eerste. Terugblik. Kleine Stukskens. De Liefste Plek. Kinderzin. Toen ik een Knaap was. Uitkomst. Mooi-weerslied. de Proefsteen. Jonge Roeping. Waar-maar. Het Liedje van Verlangen. Wijsheid. Kracht. Kinderloos. Zang. De Lendenen omgord. Jong-Hollandsch Binnenhuisje. De Feestdag. Anni's Taal. Opvoeding. Waar het meeste wordt geleden. Rückert's Egoïsme. Voorjaarsliedje. Licht en Bruin. Op Reis. Neen nimmermeer, zelfs niet. Aan de Zon. Vrienden op 't Kerkhof. Eerste en laatste Reis. Levensvoorwaarden. Uit het Dagboek van een Gelukkige. Het oude Huis. Morgen bij de Duinen. Komen en Gaan. Onder de Linde. Welgelegen. Op een Kind in Mei geboren. Liefde. Nooit van pas. Niet voor de Menschen. Rouwbeklag. 't Was toch de Hovenier. Onvermoeid. Verloren Sleutel. Het Haantje van den Toren. Schitterende Starre. Twee Levensbeelden. Variatie. Op de Bergen. De Engel bij het Graf. Biblia. Neen. Opwekking. Bij Meer-en-berg. Naar de Natuur. Ars longa, Vita brevis. Kunst en Evangelie. Piëteit en Aesthetiek. De Schoenlapper van Alexandrië. Werken, Denken, Leeren. Drie Paren en Één. Kijkje in het Leven. Benjamin-af. Liedje in den Maneschijn. Dat's de kunst. De Mailbrief. Zelfverloochening. Groot; ook goed? Door Zegen geheiligd. Niet bezorgd. Onvergankelijk. Ver van Huis. Uit de Kindsheid. De Heiden-Apostel. Leuze voor Waarheidzoekenden. Arme Visschers. Verschil. Turksche Beeldspraak. De Kunstenaar en zijn Publiek. Zucht op Rijm. Bekentenis. Menschelijk. Sauce piquante. De beste Vriend. Een Kruis met Rozen. Bijlage. iets over den Titel. Nalezing. Fantasio. Een Gedicht der Jeugd. Aan Adda. Bidden. Hoe zich een Dichter troost. Vreemdelingen. Slagveld bij Hastings. Sneeuwklokjes. Liefdeklacht. De Heer is haar Herder. Bede. Ter Herinnering. Strijdleuze. In Memoriam. Ondervinding. Vasthi en Esther. Moeders Graf. Aan mijn Zoon De Ware Godgeleerde. Het Wonderklokje. Koosje. Mme de la Valliere. Naar 't beloofde Land. Bidden. Aan de Watersnood-Poëten. Aanhangsel. Over Kinderpoëzie. Facsimile van een brief aan C.P. Tiele.