Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] Spreekwoordjes. Dorst maakt van de frissche stroomen, Die den wandlaar doen bekomen Van de hitte van zijn pad, Meer dan kostlijk druivennat; Honger stooft de rauwste blaêren, Harde boonen maakt hij zoet; Slaap schudt veêren van de varen, En maakt nacht van middaggloed; Zuinigheid maakt eerlijke armen, Arbeid alle menschen rijk: Mededoogen en erbarmen Maakt het schepsel God gelijk. [pagina 154] [p. 154] Kleine handen, reine tanden Maken alle meisjes mooi; Liefde tooit de barste stranden, Maakt een hemel van een kooi; Witte dassen, witte haren Pruikjes maken dominees Van wie vroeger losser waren Dan studenten op een sjees; Geld maakt uil en aap en ezel Burgemeester, man van staat; Wijn maakt d' allerfijnsten kwezel Tot een wakkren kameraad; Zoute scherts maakt flauwe spijzen Hartig, water-wijntjes fijn; Eetlust, kippen tot patrijzen, En ‘een broodje’ tot festijn; Gouden knoopen, modekleêren Maken mof en intrigant Vette hanzen, groote heeren; Twintig leugentjes - een krant. Van gebrek aan krakelingen Maakt u de angst een hongersnood; Praatjes maken menschen dood, Die nog vrij door 't leven springen; Onbeschaamdheid maakt een nul Nommer-éen in 't wereldspul; Lucht maakt kranken tot gezonden: Edukatie maakt de honden, De aapjes in de kermistent, [pagina 155] [p. 155] Bijna menschen van talent; Onze tijd maakt diplomaten, Filozofen, demokraten, Van mijn kruier en mijn ‘Jan:’ - Maar geen kist vol ridderstarren Maakt van vijf-en-twintig narren Ooit één knap, verstandig man. 1849. Vorige Volgende