Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 156] [p. 156] 't Latijnsche School. Latijnsche school, Latijnsche poort! Gezegend en gezellig oord, O wereld vol illuzie! Vol lust en Grieksch en lief en leed, O wereld, die ik nooit vergeet, Vol vriendschap en vol ruzie! O zoete bluf van 't eerst Latijn, O heerlijkheid de tolk te zijn Cornelii Nepotis! Te voelen, als men verzen schrijft, Dat men altoos een bengel blijft, En dat de Rektor groot is! [pagina 157] [p. 157] O lieve standjes voor de poort! Mooi-meisjes in haar vreê gestoord, Die langs den Singel kuierden; Waar onvermoeid, om klokke twee, Nos patriae deliciae Nog een kwartiertje luierden! We waren toen zoo prettig slecht; (Zij 't met een diepen zucht gezegd!) Wij gaven om geen pensa! Wij plaagden, wat zich plagen liet, En waren banjaarts op 't gebied Van τυπτω en van mensa! Ons hoofd, ons hart was vol en dol, Wij speelden nog geen menschenrol, Wij waren vrome knapen! Vol levenslust en levensmoed, Met Paris' grillen, Ajax' bloed, En - niet voor 't Grieksch geschapen. We zochten van Corrinna's Guit, De ondeugendste Elegietjes uit; Zijn lied was onze harem! Wij schreven dikwijls u ter eer, Een duizend verzen min of meer, Amice puellarum! [pagina 158] [p. 158] Trots al de classicissimos En Bake en Reitz en hos en quos, Epitome's et talia! Wat was ik jolig, wijs en jong, Eer ik naar hooger wijsheid dong En promoveerde - ad alia! Nu kruipt of wandelt elk zijn gang, En kent zijn wereld - zijn belang; Nu leven we, ‘in disputis.’ De goede dagen zijn geweest, En uitgespeeld het korte feest Amoenae juventutis! Sinds werd het leven politiek, Moraal, kritiek en polemiek! Maar - spijt de fraaie vormen - 't Is alles leugen, kunst of kool - - Ik woû weêr naar 't Latijnsche school Katheders gaan bestormen! 1849. Vorige Volgende