Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 151] [p. 151] Speelgoed van mijn Kinderjaren. Speelgoed van mijn kinderjaren, 'k Vraag u niet wanhopig weêr: 'k Hield nog enkle wilde haren Van mijn zorgeloos weleer, En, bij 't rijpen van mijn leven, Heeft des Hemels trouwe gunst Hooger rijkdom mij gegeven: Droomen, zangen, liefde en kunst! Ik heb meisjes om te stoeien, Voor de vlinders van 't terras! Andre kijkers die mij boeien, Dan 't geslepen tooverglas! 'k Heb voor vliegers - luchtkasteelen, Drijvende in den zomerglans; [pagina 152] [p. 152] Voor mijn drukke kinderspelen, Tonenspel en notendans! Ik weet zoeter, dwazer zangen, Dan der sprookjes poëzij; Vroeger kon ik musschen vangen, En nu - duifjes, blank en blij; 'k Heb een handvol mirteblaêren, Voor amandel en rozijn, En op mijn vervlogen jaren Drink ik met den ouden wijn! 'k Wandel met een lied door 't leven, Blij als 't kind aan moeders hand - Kennis, door uw rijke dreven, Kunst, door uw gelukkig land! 'k Heb een wereld voor mijn spelen, En vermoeid van spel en lust, Of van menschen die krakeelen, Ook een Hemel voor mijn rust. 1849. Vorige Volgende