Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 259] [p. 259] Vogeltjes, die zoo vroeg zingen, krijgt de Poes. Een vogeltje, vroeg in den morgen, Zong vroolijk en zonder veel zorgen, Als vogelkens zijn, een lied. O vogeltje, hoû toch uw snater! O denk aan den loerenden kater - Gij zingt.... ge ontsnapt hem niet. Een dichtertje, vroeg in den morgen Des levens, zong zonder veel zorgen, Als dichteren zijn, een lied. [pagina 260] [p. 260] O zangertje, hoû toch uw snater! O zie toch dien loerenden kater, Dien kritischen, spottenden sater - Gij zingt.... ge ontsnapt hem niet. Het vinkje bezweek onder wonden En klauwen, en werd verslonden, En 't was met het vinkje gedaan. En de ander? - hij scheurde zijn kleêrtjes En liet er een bundeltje veêrtjes.... Maar vloog toch weêr op in de sfeertjes, En spoedig ook groeiden zijn veertjes Veel mooier, Meneertjes, Weêr aan. 1851. Vorige Volgende