Dichtwerken
(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij
[pagina 319]
| |
Sinds geen Paus verhindren kon,
Schoon 't ook zorgen baarde,
Dat onze aard draait om de Zon,
Niet de Zon om de Aarde;
Sinds ach, ging er meer op aard
Meê ten onderst boven!
Thans vooral, dat neemt een vaart!
Om uw rust te rooven!
Sancta Theologia,
Hoe ze zich mocht weren,
Vlood voor jonge Physica,
Met gescheurde kleêren;
De oude Wereldkoningin
Zag haar huis bestormen,
Steenen vlogen 't venster in,
Zij ook moest - hervormen!
Wat al leven! wat al strijd!
Wat al ommekeeren!
Veel te leeren geeft de Tijd,
Meer nog - af te leeren!
Want, of 't u mishaag of niet,
Klaar is 't, dat men heden
Alle dingen anders ziet,
Dan in 't schoon verleden!
't Is niet anders! - of ge al zucht
Vromer steeds en banger,
‘'t Nieuwe licht’ zit in de lucht
Van gedachten zwanger!
't Is niet anders! - of wij 't al
Anders graag geloofden,
| |
[pagina 320]
| |
‘De aarde draait’ - dat is 't geval,
Trots de stijve hoofden!
Blijf dan, naar 't u lijkt en lust,
Alles maar beschouwen,
Al 't onhoudbre voor uw rust
(En gemak) behouên!
Vouw de handen saam en vloek
In uw zelfverblinding,
Tegen al dat onderzoek,
Tegen de ondervínding!
Knijp, ai knijp uw oogjes dicht
Achter de gordijnen,
En verklaar: Ik zie geen licht,
Ergo kan 't niet schijnen.
Doch, zoo 't wezen kan, bewaar
Nog één greintjen oordeel
En gebruik dat, Femelaar!
Tot uw eigen voordeel;
En begrijp dan, hoe ge u draait
Om uw tijd te ontkomen,
Dat ge alleen u-zelven paait,
Met onmanlijk droomen!
Op! - dat kan nooit Godsdienst zijn,
Die den dag moet vreezen,
Altijd met den schemerschijn
Dwepend van voordezen;
Neen, die daar op élk gebied,
't Licht zal welkom heeten,
Slechts in zeker hoekje niet
Van zijn glans wil weten!
| |
[pagina 321]
| |
Op! - mijn vrome slaat het oog,
Voor het Al geopend,
Vorschend rond en staêg omhoog,
Lijdend soms, doch hopend!
Kan de zelfmoord van 't verstand
Ú slechts ruste geven,
Híj wil liever, aan Gods hand,
Rustloos zoekend - leven!
1850. |
|