Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] Kijkje in het Leven. Vlak over mijn deur koomt de lijkkoets thuis, Dáár stalt hij, de sombere wagen: Hij bracht er weer een naar zijn laatste kluis - Dat doet hij zoo alle dagen! 'k Hang uit mijn raam; 't is heet in stad, Een snikheet Julidagje; De zwarte koetsier heeft het warm gehad, Veel warmer dan ‘zijn vrach'je’! Ook reed hij van 't graf naar stal op een draf, - Het was op die koets om te braden! - [pagina 145] [p. 145] En legt nu, al blazend, zijn huilebalk af En de andere plechtgewaden. Hij schudt zich fluks den rouw van 't lijf, En frischt zich op reis even; Die guit! hij zat daar nog pas zoo stijf, Zoo somber, zoo treurig verheven! Hij steekt zijn pijpjen aan; hij telt Het fooitje van ‘zijn vrach'je’; Terwijl hij een kleine vertroosting bestelt Met een tevreden lachje. Dan bergt hij zijn spullen en neemt zijn gemak Al op zijn ellebogen - Zou elders het maskeradepak Ook reeds zijn uitgetogen? Vorige Volgende