Dichtwerken
(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij
[pagina 338]
| |
Als gewerd ú, uit den hoogen,
(Ach!) een officiëel bericht!
Farizeesche, die uw naaktheid,
Die uw ijdel zielbestaan,
Hult in plooien vol gemaaktheid,
In den mantel van den Waan!
Gij, die nooit een hart bekoorde,
Brandend van wat heilig vuur;
Schrik van Waarheid en Natuur,
Die de Gratiën vermoordde!
Ja, die ter onzaalger uur
Om het heilge te verkonden,
Ons een toon hebt uitgevonden,
Die 't gebed van 't vroom gemoed
In een lach verkeeren doet...
Hoor! wie u bewondren mogen -
God vergeef mij zoo ik me ooit
In uw plooien heb geplooid! -
Ik veracht u als de Logen;
En ik zegende den dag,
Dat ik u, door schrik bevangen
Voor der Waarheid ronden lach,
Aan een Witte Das verhangen
Ergens plechtig bunglen zag!
|
|