Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 198] [p. 198] Turksche Beeldspraak. U volgen op uw levenspaên Twee Englen, die u gadeslaan, Ter rechte en linke; beide schoon En goed, twee milde hemelboôn. En als ge een eedle daad verricht, Den zwakke steunt, den arme geeft, Den lijder troost - dan aanstonds zweeft Omhoog naar 't rijk van Vrede en Licht, Die wachter aan uw rechte, en grift, In heilig schrift, Het werk uwer Liefde, met dankend genot, In 't Boek des Gerichts voor den troon van zijn God. Doch als gij haatlijk onrecht pleegt, Als booze drift uw hart beweegt, [pagina 199] [p. 199] Dan weent, van rouw en medelij, Die Engel aan uw linkerzij, En teekent op de booze daad, Het bitter woord; doch hij verlaat Uw zij' nog niet en vaart daarheen - Maar blijft! Hij teekent op alléén Wat gij misdeedt... en toeft... en wacht Tot middernacht, Met stille gebeden, met Engelentrouw, Of ge ook uw schuld nog erkent met berouw. En - zoo uw hart nog eindlijk breekt, En gij voor 't kwaad vergeving smeekt, Dan wischt hij de aanklacht uit, terstond, En hij blijft waken aan uw spond! Maar sluit gij onboetvaardig 't oog, Dan buigt hij 't blonde hoofd en staart U somber aan een poos - en vaart Op matte vleug'len naar omhoog, Als die een harden, harden plicht, Maar noô verricht, En dan eerst, de ziele van weemoed vervuld, In 't Boek van de Toekomst vermeldt hij - uw schuld! Vorige Volgende