Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] De Lendenen omgord. De lendenen omgord en brandende de lampen! Neemt saam de plooien van het sleepende gewaad, Dat gij moogt vaardig zijn tot werken, dienen, kampen Tot scheiden - als Gods ure slaat. De lendenen omgord: schikt weg wat u zou hinderen, Gehoorzaam te aller uur op de ongewisse paên, Als knechten in Gods dienst, neen, als geliefde kinderen, Den weg, dien Hij u wenkt, te gaan. Ons leven is een staag verreizen en vertrekken; - Wie roemt op stad of huis of rustplaats hier beneên? - Ons komt gedurig weer de stem des Geestes wekken: Op, maak u vaardig en reis heen! [pagina 28] [p. 28] Op, uit uw armstoel, naar het stroodak in de verte! Der armen Heiland roept in guren winternacht. Op, uit uw blij gezin, naar 't eenzaam huis der smarte: Ween met die weenen, trouw en zacht. Voort, van de plek der ruste, in 't kampperk van het leven; Die steile bergen op; daal van de plaats der eer; Verlaat uw rozenhof voor donkre olijvendreven Op - naar uw kruis, uw graf, uw Heer! Ga, waar uw werk u roept, en volgzaam laat u leiden, Wacht op Gods wenk, omknel uw reisstaf, neem uw kruis; Groet die gij liefhebt, want uw wegen zullen scheiden, Bereid uw hart, bereid uw huis.... ‘Bereid zijn,’ klinkt de last, zoo neemt dan saam de vouwen Van 't hangende gewaad, voor 't struiklen van uw voet, Omgordt u met de kracht van 't vol geloofsvertrouwen, Met christenliefde en christenmoed; En steekt de lampen aan - ook waar een zon van zegen Deez' schoonen morgen, in uw woning, licht en lacht! Omgordt u: gij moet voort, op de onbekende wegen! Ontsteekt de lampen - het wordt nacht. Nieuwjaarsdag 1855. Vorige Volgende