Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 171] [p. 171] Door Zegen geheiligd. O, zegt toch niet: ‘Lichtzinnig maakt de zegen! 't Geluk de ziel afvallig van haar God! De mensch verdoolt op voorspoeds effen wegen, En hoogmoed kweekt de lange gunst van 't lot!’ - Daar is toch ook, wie 't zoet geluk van 't leven Juist needrig stemde, afhanklijk, ernstig, zacht; Wier ziel tot God door zegen werd gedreven, Als andren - door den lijdensnacht. Daar is toch ook wie niet het kruis bekeerde, Maar wie 't geluk, als 't licht des Heeren, trof! Wie niet de Nood - maar Zegen bidden leerde, Wie iedre bloem ontstak in liefde en lof! [pagina 172] [p. 172] En wie ook straks, toen 's Vaders hand hen griefde, Met bitter leed en raadselvolle smart - De Erinring van Gods zegenende liefde Een steun, een troost bleef voor 't verslagen hart! Vorige Volgende