Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 255] [p. 255] Hoe zich een Dichter troost. Probatum est. Geen goud heeft ooit mijn oog getrokken Dan 't zijden goud van maagdelokken, Dan 't purpren goud van d' avondstond; Dan, rijke muze dezer dalen, Aurora met den krans van stralen! De gouden rozen in uw mond; Dan 't bruine goud der beukeblaêren, Het blonde goud der ruischende aren, Het maatgeluid van gouden snaren; Dan 't heilig goud, dat Liefde en Echt Door 's Bruigoms witbesneeuwde haren In groene mirtekransen vlecht, Of - op des voorjaars milde wegen De stroomen van den gouden regen! 1851. Vorige Volgende