De Heer is mijn Herder: mij zal niets ontbreken.
Hij doet mij nederliggen in grazige weiden.
Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren.
Hij verkwikt mijne ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid.
Al ging ik ook in een dal der schaduwe des doods, ik zou geen kwaad vreezen.