Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Schitterende Starre. Ik zag een starre schittren, Maar 't was niet aan den trans; 't Was in twee dierbare oogen, Een starretje vol glans. 't Betooverde en bezielde Mijn hart, mijn geest, mijn jeugd, 't Spreidde in mijn blijde woning Gods licht en vrede en vreugd. Het blonk op al mijn wegen Zoo vriendlijk en zoo zacht, [pagina 109] [p. 109] Een zonnetje van zegen, Te morgen en te nacht. Het blonk van heilge liefde Voor zooveel goeds en groots; Het scheen een licht des levens, Maar 't bleek - een boô des doods! Dat was het Teringstarretje - Beware u Gods genaê, Dat gij het ooit ziet schittren In 't oog van kind of gaê! 1854. Vorige Volgende