Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende CXIV. Gij en wij. Naar uw eng, fantastisch Hemelpoortje Strumpelt gíj op 't afgebakend pad, En uw reisweg schijnt u woord voor woordje Uitgeschreven op een heilig blad. Op des Geestes breede, diepe stroomen Drijven, zwerven, zoeken, lijden wíj; Nachten dalen, hooge waatren komen... En - we zijn zoo rustig niet als gij! Toch vooruit steeds streven wij en staren. Als Columbus, 't hoofd omhoog gericht, Reizen we op de wentelende baren, In 't geloof dat ginds een wereld ligt! 1860. Vorige Volgende