Dichtwerken(1869)–P.A. de Génestet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] Ver van Huis. (Ter gedachtenis van C.d.A.v.d.H. † te Cannes, Februari 1860.) Ver van huis, in gindsche dreven, Waar de lijder lichter zucht En aan liefelijker lucht Balsem vraagt voor 't kwijnend leven; Waar de kunst genezing spelt, Doch alleen de schoot der aarde, Der cypressen stille gaarde Van ‘genezen kranken’ meldt! Ver van huis, o jonge strijder, Die bemind hebt en geloofd, Legde ook gij nu 't moede hoofd Neder - een genezen lijder! [pagina 179] [p. 179] Neder - op uws Heeren woord, Zijn genade en heil verwachtend, Naar een schooner Land versmachtend, Dan der wereld lieflijkst oord! Ver van huis... Toch in die verte Zijn uw vrienden in den geest U wel vaak nabij geweest Met de liefde van hun harte, Met den troost van hunne trouw, Met de erinring van 't verleden, Met hun vurigste gebeden, Met hun hoop, hun vrees, hun rouw! Thans ook aan uw stervenssponde Drukken we u nog eens de hand; Bij uw graf in 't verre land Scharen wij ons mede in 't ronde: En weemoedig, bij de baar, Trilt de luit, die eens u boeide, Toen ons beider jeugd nog bloeide, Trilt der liefde teedre snaar. Want slechts liefde was uw leven En beminlijk waart ge en goed, Dwepend hoofd en vroom gemoed, Van de wereld rein gebleven; [pagina 180] [p. 180] Trouwe broeder, hartlijk vrind, Eedle ziel vol idealen, Bloemen, zangen, tonen, stralen, In de boosheid steeds een kind! Dies ‘bedroefd, maar nogtans blijde’, Heffen we ook het weenend oog Van uw groeve naar omhoog, Gij, wiens hart zich 't Hoogste wijdde! O mijn dierbre, rijze vrij, Ver van huis, in vreemde streken, Van uw graf het needrig teeken - Gij zijt thuis! - dit weten wij. Vorige Volgende