Inhoudsopgave
Voorreden.
Nieuwe Jaer Lieden.
Op de wyse: Die Nachtegael die sanck een Liet, Dat leerde ick,
etc.
Op die wijse: Ic weet een peerle ient.
Op die wyse: die lustelijcke Mey.
Op die wyse: Alst beghint.
Op die wyse: Met gantser bedructer
Op die wyse: Den tijt is hier, etc.
Op die wyse: Schoon Lieff ghy zyt prijs waert alleyne.
Op die wyse: Mach reyne liefde vergaen
Hier nae volghen verscheyden nieuwe Amoreuse Mey
Liedekens.
Een nieu Amoreus Liedeken.
Op die wyse, Een Liet eerbaer:
Op die wyse: Die lustelijcke Mey is nu ontdaen.
Op die wyse: Alst beghint.
Een geestelijcke May: Op die wyse. O werelt vol valsch
behaghen.
Op de wijse. Tribulacy en verdriet.
Op de wijse: Alst begint.
Op die wyse: In een groot ongeluc.
Op de wyse: Passemegie Sicilie.
Op de wyse, Alst beghint.
Op de wijse, Die Nachtegael die sanck een Liet, etc.
Op de wijse, Van de Courant.
Hier naer volghen verscheyden nieuwe Tafel Liedekens.
Op de wijse: Compt al ghy Venus dierkens
Op de wijse, Die Cransselijn van Fyole, die stater, etc.
Op de wijse, Die Nachtegael die sanck een Liet, dat leerde ick,
etc.
Op de wijse, Dat set ick op mijn handelijn.
Op de wijse: Het waren twee ghespelen stout.
Op de wijse: Het sou een fier Margrietelijn, des avonts alsoo
spade.
Op de wijse: Het regende seer en ick wordt nat.
Op de wijse: Compt al ghy Venus Dierkens.
Op de wijse: Dat reeder een Ridder wt jaghen, drie uertgens voor
den dagen.
Op de wijse: Wijntgen ghy zijt groene.
Op de wijse: Set den beker aen u mont fris,
een mael der om.
Een gracy Liedt, Op de wijse: Van den Psalm, Loven so wilt mijn
Siel den Heer: oft. Ick wil niet meer vande Mosselkens eten.
Op de wijse: Grand Matresse.
Een vrolijck gheselschap Liedt. Ende gaet op de wijse: Alsoo 't
begint.
Een gracy Liedt, Op de wijse, Laet ons Godt loven.
Op de wijse, Jeucht en deucht.
Op de wijse: Ghy Amoureuse Gheesten.
Een Gracy Liedt,
Op de wijse: Al hadden wy xxv. bedden, Wy souden daer te Mey
niet een pluym af hebben, Om dat het dus waeyt.
Op de wijse, Ick seg Adieu.
Op de wijse. Van waer comt ons den coelen wijn.
Tafel Rondeel.
Ghebedt voor den eten.
Dancksegginghe nae den eten.
Hiernae volghen verscheyden nieuwe Amoureuse Liedekens.
Op de wijse, Mocht ick geluck verwerven.
Op de wijse. Fortuyn eylaes bedroeft.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse: Helaes ick lijde groote pijn.
Op de wijse: Den tijdt is hier, etc.
Op de wijse, T'vrijden een Boer, etc.
Op de wijse, Ick vind eylaes my gheheel in noot.
Op de wijse: In't hart heb ick vercoren een suyver
Maechdelijn.
Een nieu Liedeken.
Rondeel.
Op de wijse, Mijn Liefste jent.
Op de wijse, Mijn oochskens weenen.
Op de wijse: Schoon lief ghy zijt mijn troost alleyne.
Op de wijse: alst begint.
Op de wijse Alst begint.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse: Voys qui Passa.
Op de wijse: Met gantscher bedructer harten.
Op de wijse. Ick maeck gheclach met reden op deser tijt.
Op de wijse: Swinters als de snee leyt dick, Soo gaet den Boer
op stelten.
Op de wijse: Liever Heere Godt wat sullen wy gaen
maken?
Op de wijse, Te Mey als alle de Voghelen singhen.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse: Grande Matresse.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse: Gailliarde Milavesei.
Op de wijse: Den tijdt is hier, etc.
Epigramma. Tot Cupido.
Op de wijse: Daer is een Liewerck doot ghevallen.
Op de wijse: Wt liefden siet // lijd' ick verdriet.
Een nieu Liedeken.
Op de wijse: Ghy Amoureuse Gheesten.
Op de wijse: Noch heb ick een oudt Wijf, etc.
Op de wijse: Den tijt is hier, datmen sal vrolijck
wesen.
Een nieu Liedt, Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse: Gaet hem toe, Gaet hem toe.
Op de wijse. Het vrijden een Boer wt Waterlandt.
Een Amoureus Liedeken.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse: Schoon Lieff wat gaet ghy brouwen.
Op de wijse: Bedroefde harteken.
Op de wijse, Fortuyn elaes pour quoy.
Een Amoureus Liedeken.
Op de wijse: Aenhoort gheclach, etc. Claghe ende antwoort,
tusschen Vrijster en Vryer.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse: Ick vind' eylaes my nu in noot. Mette
Responce.
Op de wijse, Allemange de Cornel.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse: Cupido Triumphant.
Op de wijse: Allemange. Ofte, O Weerelt vol vals
behaghen.
Een nieu Liedt, Van Paris tot Helena.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse, Allemange de fleur.
Op de wijse, Alst begint.
Op de wijse, Almange de Spiers.
Op de wijse: Het voer een Maechdelijn over Rijn.
Op de wijse: V liefde quelt my tot der doot.
Een nieu Liedeken.
Op de wijse, Era di magio il primo.
Een nieu Liedeken.
Een nieu Liedeken.
Een Amoureus Liedeken.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse, Mijns liefs sinnekens zijn vercout.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse. Mijn Godt voet my, als een Herder etc.
Op de wijse: Nu heb ick wtvercoren.
Op de wijse, O Venus jent.
Op de wijse: Schoon lief ghy zijt mijn troost alleyne.
Op de wijse: Fortuyn elaes bedroeft.
Op de wijse: Adieu reyn bloem rosiere.
Op de wijse, Pour vn playsier.
Op de wijse, Alst begint.
Op de wijse: Schoon liefken loyale.
Op de wijse: Den tijt is hier, etc.
Op de wijse: Tant que vivray.
Op de wijse: Als de Heer verkeeren wou, etc.
Op de wijse: Ick lije in't hart pijn ongewoon.
Tafel-Liedt, Op de wijse: Die Nachtegael die sanck een Liedt,
etc.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse: Confiteor de ma Junesse. Of schoone Moeder Gods,
wat sullen wy maken.
Op de wijse, Soet is den naem, etc.
Op de wijse: Terwijl wy aldus stille staen.
Op de wijse.
Op de wijse, Lief wtvercoren, etc.
Op de wijse: De Nachtegael die sanck een Liedt, etc.
Op de wijse: Verheucht // in deucht.
Rondeel.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse: Alst begint.
Op de wijse, Den tijdt is hier.
Op de wijse: Wat rinckelter in de mouwe.
Op de wijse: Loeft Godt den Heer der Heeren soet.
Op de wijse, Ghy praet my veel van cussen.
Op de wijse, Ick seg Adieu.
Op de wijse, Loeft Godt den Heer der Heeren soet.
Op de wijse, Die lustelijcke Mey.
Op de wijse, V liefde quelt my tot inder doot.
Op de wijse, Wilt nu al // groot en smal.
Op de wijse, Wilt nu al.
Op de wijse, Ick seg adieu.
May Liedeken, Op de wijse, Daer ick laest lach en sliep.
Op de wijse: Schoon Liefken jent.
Op de wijse, Daer ick laest quam in een Pallays.
Een liedeken, Op de wijse, Comt al ghy Venus dierkens,
etc.
Op de wijse, Du moets wanderen.
Op de wijse, Hoe soud' hy hem verblijden.
Jaer Liet, Op de wijse, alst begint.
Op de wijse, Laestmael ontrent den avont par
avontueren.
Op de wijse: La fille d'vn Advocat, ell' a fait la
folle.
Het tweede byvoechsel van de nieuwe Liedekens.
Een nieu Liedeken, Daer in Leander schrijft, ende Hero antwoort.
Op de wijse, Die Winter is ons verganghen.
Op de wijse, Alst begint.
Een nieu Liedt.
Op de wijse: De Fransoysen met wapenen aen, Oft, Gheeft my te
drincken nae mijnen dorst.
Nae de wijse: Hoe cont ghy my bedroeven.
Auteursrechtvrij