Nieu Aemstelredams Liedboek(1591)–Anoniem Nieu Aemstelredams Liedboek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de wijse: Ick vind' eylaes my nu in noot. Mette Responce. ICk spraeck v gaern schoone Robijn, Die dus v clacht doet over mijn Want v claghen breet // dat is my leet En groote pijn. Responce. Al heb ick eertijdts met v verkeert, Ghy en zijt door my niet onteert, Heb ick gheseyt yet, Onthoudt dat siet T'is mijn begheert. Ick en sal v liefken niet afgaen Soo langh mijn ooghen licht ontfaen, Maer heel tot der doot, schoon liefken minioot Hang' ick v aen. Responce. Mijn beloften tot v seer soet, Sal ick volbringhen met der spoet, En staen die wel voor, T'uwen oorboor Met lijf en goet. Sampson gaf zijn cracht ende verstant Dalida zijn liefste playsant, So gaf ick mijn rijck, V oock desghelijck Mede in v handt. Responce. Een dobbel gront tot v verdriet En sult ghy aen my vinden niet Maer trou met vlijt // Tot v altijdt Nae v ghebiedt. Of ick nu waer doodende my Als Troylus om Bresyda bly, Door liefde eerbaer // Wat nut soo waer, Ick dan voor dy. Responce. Ick blijf v by Princesse groot, Dien ick mijn trou mijn jonste boot, My niet en verlaet // Ick com' v te baet [Folio 83] [fol. 83] Tot in der doot. Daer is mijn trou, En oock mijn hant, O schoone vrou, Neemt dit te pant. FINIS. Vorige Volgende