Gedichten. Deel 1(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave ['k Ben, voor ruim veertig jaren] Van de kleinere gedichten de eerste regels alphabetisch. Voorspel. Bij den dood van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk, geb. Schweickhardt. † 10 April 1830. Wenschen. Het maartsch viooltje. Aan een vondeling. Loon naar werken. Ossian aan de zon. (Naar Macpherson.) Colma. Ossian toegeschreven. (Naar Macpherson.) Mijn eerzucht. Maria op den kruisberg. Zwijgen. Troosten. Grafgebloemte. Raad. Eer. (Naar Boileau.) Lizette. (Naar ths. Haynes Bayly.) Bruilofts beurtzang. (Gezongen door lei-jonkers en gespelen der Bruid, die haar, met het vallen van den avond, bij fakkellicht, uit haar moeders woning naar het huis van haren Bruidegom overbrengen.) (Naar Catullus.) Bij een graf. Aan de starren. Rijmelarij. Verjaarverzen. (Een satire, of iets dat daarnaar gelijkt.) Ada. Stil is de nacht. Zangstukje. De gondelier. (Naar Casimir de la Vigne.) Budders grafschrift. Voor hemzelven. Liefde. Echte moed. Aan Serena. op haar eenentwintigsten jaardag. Aan Miranda. Schroom. Naar Walter Scott. De laatste meistreel. (Lay of the Last Minstrel. Introduction). Vaderlandsliefde. (Lay of the last minstrel). De harp. (Rokeby) De kavalier. (Rokeby.) Verveling. (Harold the Dauntless). Het ergste. (Harold the Dauntless.) Ridder Kuno. Een oude ballade. (The Noble Moringer; translated from the German.) Lied van Annot Lyle. (Legend of Montrose). De Sint-Jansnacht. Het meisje van Toro. Heiltrude. Elsjes gelofte. Rebecca's lofzang. (Ivanhoe.) 't Viooltje. Aan Brigitta. Elk zijn wijs. (Marmion.) Fingals grot. (The Lord of the Isles.) Dochtertrouw. (The Lady of The Lake.) Als de zanger sterft. (Lay of the Last Minstrel.) Serenade. (The Pirate.) Pib'roch van Donald Dhu. Bergschotsche wapenkreet. Naar Lord Byron. Aan Chillon. De gevangene van Chillon. (Een verdichtsel.) Mazeppa. Parisina. Fragmenten. Uit Lara. (Canto II. 1.) Uit den treurzang over Sheridans dood. Uit Don Juan. Uit Tasso's klaagzang. (I. II.) Uit Childe Harold. (Canto IV. 179, 80, 81, 83.) Joodsche zangen. (Hebrew melodies.) In schoonheid wandelt ze. De harp des mans naar 's Heeren hart. Weet in die hooger, reiner sfeer. De steenbok. Ween over 't volk. Jordaan! Uit U. Jeftha's dochter. In volle schoonheid weggerukt. 't Wordt nacht in mij. Ik zag u weenen. Uw leven vlood. Sauls lied voor zijn laatsten strijd. Saul. Alles is ijdelheid, zegt de prediker. Als doodskou door dees leden vaart Belzazars gezichte. Zon van den slapelooze. Was mijn hart zoo ontrouw als uw argwaan vermoedt. Herodes jammerklacht over Mariamne. Op den dag der verwoesting van Jeruzalem door Titus. Bij de wateren van Babylon zaten wij en weenden. De verdelging van Sanheribs leger. Uit Job. Verscheiden gedichten. Aan Maria. (1808.) O heerlijk, heerlijk zij het oord. (1808.) Herroep hem niet. (1809.) Gij, weenen bij mijn graf? (1809.) Afscheid. (Maart 1811.) Aan Thyrza. Euthanasia. (1811). Ook gij bezweekt. (Februari 1812.) Turksch lied. Op de vraag: hoe ontstaat de liefde. Zangcoupletten. (Maart 1815.) Aan den vader eener heilige nonne, in naam eens vaders wiens dochter kortelings en na nauwelijks gehuwd te zijn overleden was. (Naar Vittorelli). Niemand onder duizend schoonen. Vaar gij wel. 17 Maart 1816. De droom. Juli 1816. Aan Augusta. (Diodati, 24 Juli 1816.) Aanteekeningen. Jose. een Spaansch verhaal. Aan Serena. Jose. Aanteekeningen. Aan den dichter Jan van Walré. Met mijn ‘Jose.’ De maskerade. (9 Februari 1835). Een gedicht. Kuser. Een verhaal. Aan mijn vriend J.P. Hasebroek. Kuser. Aleide. Bertha. Willem. Liefde. Aanteekeningen. Mannekens in de maan. Een eendje. Gwy de Vlaming. Een verhaal. Voorzang. Machteld. Gwy. Mara. Aanteekening.